[AGTRT-BDF85] Valentijn de Hingh en de (zelfgeclaimde) rechten van de frontlijn-transactivist

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Het is moeilijk om je in het genderdebat te bewegen zonder in contact te komen met wat wij aanduiden als de zelfgeclaimde rechten van de frontlijn-transactivist.

We gebruiken de term frontlijn-transactivisme omdat we de term transactivisme zouden willen behouden voor mensen die op redelijke wijze voor genderdiversiteit opkomen. Wij zien onszelf in die zin zonder aarzeling als transactivisten. FGT omvat onder andere een poging om het fenomeen van de gendertransitie van een op lange termijn houdbare basis te voorzien.

Dat spreekt allerminst vanzelf, in grote delen van de wereld, in de Rooms-Katholieke Kerk, de Russisch-Orthodoxe Kerk, bij veel Evangelische christenen en in een deel van de Islamitische wereld, maar ook bij een deel van de feministische beweging bestaat geen enkele steun voor gendertransitie. Wij staan qua transactivisme tegenover deze bewegingen en krachten. Daarbij is dan van belang de gebruikte argumenten te kennen en indien mogelijk te weerleggen. De frontlijn-transactivist vindt zo’n taak onzinnig en onnodig.

Nu de (zelfgeclaimde) rechten van de frontlijn-transactivist (zeg P): 

  1. Het recht op beschuldiging. Wanneer een ander, zeg, A, over gendertheorie een uitspraak doet die P niet bevalt dan mag P deze A uitmaken voor transfoob, voor antitrans, voor maatschappelijk achterlopend.
  1. Het recht op naamsbeschadiging. P als hierboven mag naast beschuldiging ook naamsbeschadiging nastreven, bijvoorbeeld door te melden dat A transgenderrechten schendt, het nadeel van transgender erpsonen nastreeft, voor een sociaal onveilige situatie zorgt etc.
  1. Het recht op persoonsvernietiging. Naast naamsbeschadiging kent P zichzelf en mede-frontlijn-transactivisten het recht toe te streven naar de vernietiging van A, bijvoorbeeld door verlies van werk, positie, zichtbaarheid of toegang tot de media.
  1. Het recht op academisch analfabetisme. P kent zichzelf het recht toe het volstrekt overbodig te vinden om wetenschappelijke literatuur over gendertheorie te kennen of te lezen. Wat P niet aantrekkelijk vindt bestaat niet: “cancellation everywhere” is het primaire wapen in het debat.
  1. Het recht op blinde vlekken. P stelt zichzelf vrij van enige zelfreflectie: de vinger wordt altijd naar het (vermeende) extremisme van de ander gewezen, en de vraag hoe dat gedrag een reactie kan zijn op (mogelijk) eigen extremisme wordt niet gesteld.

Lees meer over de problemen met het transactivisme:
Het transactivisme predikt inclusie om een systematische praktijk van uitsluiting te maskeren

De frontlijn-transactivist vindt tegenwoordig in de media veel support. Zo is De Correspondent een bruikbaar platform voor frontlijn-transactivisme.

We noemen hier de recente bijdrage van Valentijn de Hingh: een tirade tegen J.K. Rowling, een tirade tegen de paus die het oudste homofobe instituut in de wereld zou leiden (bewijs dat maar eens, homofobie is van vóór het begin van onze jaartelling). Natuurlijk moet de NSC het ontgelden. Omtzicht zit daar met “kornuiten” in de kamer, en die bedrijven populistische rechtse politiek over de ruggen van transgender personen. 

De stijl van denken van Valentijn de Hingh is moeilijk te volgen. Rosanne Hertzberger (NSC) vraagt zogezegd om een Nederlandse variant van het Cass-rapport (zie AGTRT-BDF78, AGTRT-BDF66 en AGTRT-BDF72). Dat zou volgens De Hingh het welbekende feitenrelaas betreffen (inderdaad sinds Cass welbekend), en daarom (als we De Hingh goed begrijpen) een voor NSC al kenmerkende poging tot vertraging zijn. NSC twijfelt verwijtbaar als het onderzoek vraagt, het is ook nooit goed.

De Hingh’s uitleg over waarom NSC de nieuwe transgenderwet niet ondersteunt is duidelijk: populistisch gebruik van de aversie tegen transgender personen. Wat een ongelofelijk onzin is dat nou toch, ook een solide transactivist kan vinden dat dat wetsvoorstel niet goed was, omdat het simpelweg teveel ruimte laat voor zelfidentificatie, een concept dat ook in respectabele academische kringen met goede argumenten onder vuur ligt (zie AGTRT-BDF76).

Het publieke debat te voeren in Nederland is niet zo eenvoudig wanneer de media primair openstaan voor teksten zoals van De Hingh. We zien bij De Hingh geen spoor zelfreflectie: de vinger wordt enkel naar het andere kamp gewezen. Geen moment wordt de vraag gesteld waar alle weerstand tegen gendertransitie die we momenteel zien (of die nou terecht is of niet, en of die nou extremistisch wordt geuit of niet) eigenlijk vandaan komt.

Geen woord rept De Hingh over de complicaties in de transgender gezondheidszorg, waar we al jaren over horen (zie AGTRT-BDF66). Complicaties die gevoed worden door een eenzijdig debat over gendertransitie, en het stigma dat een ieder dreigt op te lopen die zich ook maar enigszins kritisch uitlaat, of zelfs maar een vraag durft te stellen. 

Hoe bestaat het dat De Correspondent het als een uiting van kwaliteitsjournalistiek ziet om zo’n eenzijdig verhaal juist nu te plaatsen, vlak na publicatie van het rapport van de kinderarts Hilary Cass over problemen in de Britse zorgverlening voor transgender jongeren (zie AGTRT-BDF78)?

Het is geen wonder dat J.K. Rowling zich verzet tegen de lange reeks van beschuldigingen en pogingen tot naamsbeschadiging in haar richting. Wij zijn het beslist niet in elk opzicht met Rowling eens, maar dat iemand met de statuur van Rowling zich teweer stelt tegen het door de frontlijn-transactivisten geclaimde recht op persoonsvernietiging in haar richting is wel goed te begrijpen (zie AGTRT-BDF60). 

Wie het gemak ziet waarmee De Hingh in spottend neerbuigende termen kan schrijven over alles en iedereen die een andere mening heeft, kan zien hoe absoluut noodzakelijk het is (uitdrukkelijk ook voor het debat in Nederland) dat iemand met de zichtbaarheid en economische kracht en zelfstandigheid van J.K. Rowling systematisch en blijvend opkomt voor de vrijheid van meningsuiting op het vlak van gender (zie AGTRT-BDF16).

Hoe moeilijk het ook blijkt te zijn om dat te begrijpen vanuit het miraculeus arrogante management van deze parel van de Amsterdamse grachtengordel: de schrijfstijl van Valentijn de Hingh in De Correspondent is gewoon een voorbeeld van ongewenst gedrag!