[AGTRT-BDF72] De frappante arrogantie van D66 op het vlak van gendertheorie

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

De afgelopen dagen heeft NSC bij monde van NSC-kamerlid Nicolien van Vroonhoven voorgesteld om het voorstel voor de nieuwe transgenderwet in te trekken. Dat juichen wij toe. Weliswaar is een nieuwe wet zeker zinvol en nodig (zie AGTRT-BDF18), maar het wetsvoorstel dat er nu ligt is te zeer co-essentialistisch. Oftewel: het wetsvoorstel maakt geen onderscheid tussen genderidentiteit en gendercategorisering (zie ook gender-theory.org/).

Meteen kwam uit de hoek van D66 een reactie bij monde van kamerlid Joost Sneller. Wij citeren hier een door het AD aan Joost Sneller toegeschreven reactie:

“De Tweede kamer neemt mogelijk een conservatieve afslag, en verlaat het voor Nederland kenmerkende streven naar individuele vrijheid. Blijkbaar zijn niet langer de rechten van alle Nederlanders geborgd”.

Dit standpunt zien wij als een schoolvoorbeeld van de betweterige arrogantie waar D66 in de recente zelfstudie over spreekt. Zou het misschien zo kunnen zijn dat het wetsvoorstel niet zo progressief is als gedacht wordt, dat er iets op aan te merken valt en dat dit wetsvoorstel juist wordt afgewezen omdat het, zoals het nu is geformuleerd, uitdrukkelijk niet slaagt om de rechten van alle Nederlanders te borgen?

Hoe is het mogelijk dat D66 het geen seconde tijd van reflectie waard vindt om eindelijk ook nota te nemen van de argumenten die tegen het wetsvoorstel worden ingebracht? Die argumenten als spookverhalen af te doen is onvoldoende.

Wij komen met de volgende hypothesen:

  1. In D66 ziet op dit moment niemand (met enige invloed) die de literatuur over gendertheorie goed heeft bekeken.
  1. D66 heeft de eerlijkheid niet om het problematische (co-essentialistische) standpunt dat men aanhangt echt te  verdedigen. Daarmee bedoelen we dat niet met termen als progressief, vooruitstrevend en modern wordt gewerkt, maar met de argumenten die in de literatuur over gender nu voorkomen, en dat men zich rekenschap geeft van de divergenties die in de literatuur voorkomen en zich daartoe op doordachte wijze verhoudt.
  1. D66 stelt in de recente zelfstudie veel te gemakkelijk dat de partij de zaken wel goed ziet, maar niet goed brengt. Maar de partij ziet het soms helemaal niet goed, en dat is geen schande, maar die mogelijkheid niet open te houden is wel “een beetje dom” (om met onze koningin te spreken).
  1. D66 zou er goed aan doen om nu met NSC te gaan samenwerken aan een nieuwe transgenderwet en niet te gemakkelijk te denken dat de partij daarvoor te progressief is, dat is namelijk onzin. De tijd van eendimensionale progressieve politiek ligt achter ons, daarvoor zijn de problemen te complex geworden.

Lees meer over de noodzaak voor een nieuwe transgenderwet die zaken goed regelt zonder dogma:
Een nieuwe transgenderwet is wel degelijk nodig

In het AD stuk staat verder dat wie bij de burgerlijke stand een gendertransitie wil maken volgens de huidige wet met een arts moet spreken en dat dat volgens D66 zo moet blijven. Wij denken dat dit op den duur wel gaat veranderen. In AGTRT-BDF32 hebben wij aangegeven hoe een MotR-aanpak van gendertheorie er uit kan zien en in dat voorstel is er wel sprake van beoordeling van de transitiewens door een deskundige, maar is die inbreng niet primair van medisch karakter.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *