[AGTRT-BDF77] Het Vaticaan spreekt zichzelf tegen over “gender theory”

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Op 8 april 2024 verscheen “Dignitas Infinita” (hieronder DI), en daarin wordt onder andere geschreven over “gender theory”. Wij menen dat het Vaticaan hier zeer evident de plank misslaat, en wij begrijpen niet waarom dat zo gedaan wordt.

Bericht op NOS Teletekst van 8 april 2024

Om te beginnen stellen wij vast dat de term gender zeven maal voorkomt in DI. Het is onduidelijk of DI ook de term gender zelf problematisch vindt of slechts het gebruik daarvan in “gender theory”. Wij houden het erop dat het Vaticaan de term gender wel accepteert en daarmee een eigen gendertheorie moet hebben, hoe eenvoudig deze ook mag zijn. Alex Byrne kan geraadpleegd worden om inspiratie op te doen over hoe zoiets geformuleerd zou kunnen worden (zie ook AGTRT-6 en AGTRT-BDF42).

In DI (nr. 55) staat: “Regarding gender theory, whose scientific coherence is the subject of considerable debate among experts,…” Maar dit is onbegrijpelijk: zijn de tegenstanders van de houdbaarheid van “gender theory” geen experts, of doen de tegenstanders van gendertheorie niet aan theorie? Wat hier onjuist aan is, is dat het Vaticaan in DI gendertheorie gemakshalve vereenzelvigt met een extreme positie daarbinnen, een positie waar het Varicaan het niet mee eens is. Auteurs als Tomas Bogardus en Alex Byrne doen gendertheorie maar staan uitdrukkelijk niet aan de co-essentialistische kant van de gendertheorie (zie ook AGTRT-BDF14), terwijl Robin Dembroff en Elizabeth Barnes juist wel aan de co-essentialistische kant van de gendertheorie staan.

Wij nemen aan dat het Vaticaan de posities van Alex Byrne en Tomas Bogardus zou onderschrijven. Het Vaticaan kan weten dat als de experts in de gendertheorie de “scientific coherence” daarvan onderzoeken, dat gewoon betekent dat de mensen die “de wetenschap” bedrijven het niet zomaar over alle aspecten van gendertheorie eens zijn. Dat laatste is volstrekt juist, maar gendertheorie dan maar eenvoudigweg te identificeren met de (ook in onze ogen extreme) co-essentialistische positie daarbinnen slaat de plank volkomen, en bewust, mis.

Op 26 februari 1616 moest Kardinaal Bellarmine van Paus Paulus V de volgende mededeling doen aan Galileo Galilei

To abstain completely from teaching or defending this doctrine and opinion or from discussing it… to abandon completely… the opinion that the sun stands still at the center of the world and the earth moves, and henceforth not to hold, teach, or defend it in any way whatever, either orally or in writing.

Kardinaal Bellarmine aan Galileo Galilei

Wat door Kardinaal Bellarmine juist niet werd gezegd is dat Galileo zich helemaal niet met hemelmechanica of met astronomie bezig mocht houden. Dat die vakgebieden van het grootste belang waren stond op geen enkele wijze ter discussie. De mededeling was uitsluitend dat Galileo daarin een specifieke (destijds extreem geachte) positie niet in mocht nemen. Wij stellen vast dat in 1616 het Vaticaan op fundamenteel meer volwassen wijze met astronomie omging dan men in “Dignitas Infinita” nu doet met gendertheorie, een opmerkelijke constatering. 

Curieus is hier dat de taal waarmee deze complicatie vermeden kan worden, sinds jaar en dag ter beschikking staat: genderideologie (gender ideology). Dit is qua taal geen mooie term maar het is niet onredelijk of onduidelijk (of vanuit een theoretisch standpunt onjuist) om genderideologie te identificeren met de co-essentialistische positie binnen gendertheorie. Het Vaticaan had zich ook, net zoals eerder, tegen genderideologie kunnen verzetten, want dat is (liefst met omschrijving) een aanduiding voor een positie binnen de gendertheorie, net zoals heliocentrisme een positie binnen de astronomie was.

Lees meer over gender binnen de Rooms-Katholieke Kerk:
De Rooms-Katholieke Kerk kent meer diversiteit aan opvattingen over gender dan men zou denken

Ogenschijnlijk is de overgang van het gebruik van “gender ideology” naar “gender theory” een overgang naar een meer vriendelijk taalgebruik, maar dat is slechts schijn: het kind wordt met het badwater weggegooid.

De fout die het Vaticaan hiermee maakt is wel degelijk ernstig en relevant: 

  • Het getuigt van een volstrekte miskenning van het belang van de literatuur over gendertheorie.
  • Het Vaticaan maakt het zichzelf onmogelijk om in de komende jaren zelf een positie in gendertheorie in te nemen (immers, het Vaticaan doet niet aan gendertheorie). Daar moet dan een andere term voor verzonnen worden, en dat wordt niet eenvoudig. 
  • Het Vaticaan stelt impliciet dat de term gender overbodig is en niet gebruikt moet worden. Daarmee wordt de eigen bijdrage aan het debat op onpraktische wijze beperkt. Met abortus gaat het Vaticaan anders om: die term staat recht overeind en het zij posities inzake abortus waar DI zich over uitspreekt.