[AGTRT-BF92] Gendertransitie: terminologie voor de praktijk

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Met formele gendertheorie (FGT) proberen we aan een duidelijk verhaal over gendertheorie te komen waarbij keuzen worden gemaakt, maar waarbij ook naar vermogen wordt vermeden om de taal zo te hanteren dat sommige extreme posities niet eens meer onder woorden kunnen worden gebracht. Helen Joyce heeft daar in haar boek TRANS op gewezen (zie AGTRT-BF88): de taal kan te kort schieten om de verschillende standpunten voldoende recht te doen. 

In AGTRT-BF75 hebben wij daarom voorgesteld om male en female (net als gender, transgender, cisgender, gendered, pronoun, sex, en woke) maar als Nederlandse termen te gaan gebruiken, bij gebrek aan alternatief en omdat het contrast man/vrouw juist niet voor iedereen hetzelfde betekent als het contrast male/female.

Wij wijzen nog even op de uitzonderlijk achterhaalde positie van het Vaticaan: gendertheorie wordt in Dignitas Infinita neergezet als verkeerd (zie AGTRT-BT5 en AGTRT-BF77), en niet de posities daarbinnen waar het Vaticaan tegen is. Natuurlijk gaat het Vaticaan deze slag verliezen, al was het maar omdat de verdediging tegen het co-essentialisme juist zelf een onderdeel van de gendertheorie is. Je kunt het niet met Kant oneens zijn zonder een voorstander van filosofie te zijn, maar zelfs dat inzicht is aan “Rome” niet meer besteed. 

In het rapport van kinderarts Hilary Cass (zie AGTRT-BD78) over genderzorg voor jongeren in het Verenigd Koninkrijk staat dat “social transitioning” vaak als eerste stap wordt gezet. Dan gaat de persoon die in transitie wil de op termijn gewenste gender pronouns alvast gebruiken, en zich eventueel kleden en gedragen zoals bij het gewenste gender zou passen. 

Vanuit FGT staan we hier voor een vraag: is sociaal gender een concept dat langs deze lijn de theorie binnenkomt of is hierbij van een beschrijving sprake waar verder niets achter gezocht moet worden? Hieronder passen we sociale transitie in, in het geheel van de terminologie.

  1. Gendertransitie (van een persoon P) is een proces in de tijd dat in fasen verloopt: sociale transitie is zo’n fase. Deze fasen kunnen elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen.
  2. Psychologische transitie (P bedenkt dat een transitie gewenst en op handen is) gaat doorgaans aan sociale transitie vooraf.
    • De term transgender wordt vaak gebruikt voor personen die te kennen hebben gegeven de psychologsische transitie te hebben gemaakt (en dan kan het zo zijn dat men de sociale transitie en de medische transitie nog voor zich heeft).
  3. Sociale transitie (sociale gendertransitie) betreft een fase die kan volgen op de psychologische transitie en waarin P al de bij het gewenste gender voor de hand liggende gender expression (voornaam, pronouns kleding en verzorging van uiterlijk) gaat hanteren. 
    • Puberteitsremmers kunnen worden ingezet om meer tijd te nemen voor sociale transitie (meer zekerheid te krijgen over de persistentie van psychologische transitie) en onomkeerbare stappen uit te stellen.
  4. Medische transitie (operaties, hormoonbehandeling) omvat ingrepen en behandelingen (van niet of nauwelijks omkeerbaar en met significante zijeffecten) die de gendercongruentie verbeteren (en soms de gewenste gendercongruentie bereiken). Medische transitie is optioneel in die zin dat niet ieder transitieproces een medische transitie omvat.
  5. Formele transitie (van persoon P naar gender G, te kiezen uit man, vrouw en neutraal): bij formele transitie wordt (deskundig) vastgesteld dat een persoon P aan de eisen voldoet die (bij een gegeven concept van formeel gender) gesteld worden aan “mensen van gender G”. Bij de formele transitie kan P de stap van man naar vrouw maken of omgekeerd. Bij de formele transitie blijft een male persoon doorgaans (met name wanneer als lichamelijk gender via biologische kenmerken wordt gedefinieerd) male en een female persoon blijft female. Een transvrouw kan dus male zijn en een transman kan female zijn. En op dit punt blijkt ook het grote belang van het beschikbaar zijn van de termen male en female naast man en vrouw. Dat belang is er uitdrukkelijk ook als het standpunt wordt ingenomen dat elke man male is en dat vrouw female is, want in navolging van Alex Byrne’s stellingen AHF en AHM (zie AGTRT-1 en AGTRT-6) kan dat inzicht dan ook zo explciet onder woorden worden gebracht.
  6. Legale transitie is een sluitstuk van het proces waarbij ook de burgerlijke stand wordt aangepast zodat P ook bij de overheid onder het nieuwe gender G bekend is. Het is denkbaar dat formeel gender bij de burgerlijke stand niet valt door te zetten. Vanuit filosofisch perspectief “wint” dan de notie formeel gender en kan geconstateerd worden dat P een vrouw is die ongelukkgerwijs “man” in het paspoort heeft staan.

We begrijpen dat voor veel lezers dit overzicht “te moeilijk” is en dat zij delen ervan onjuist of overbodig vinden. Voor de principiële co-essentialist is zelfs het gebruik van de term transitie een ongelukkige keuze, omdat daarmee onvoldoende tot uiting wordt gebracht dat het hier allemaal gaat om een aanpassing van de (psychologische, sociale, medische, formele = filosofische, legale) aanpassing van de context aan de onderliggende realiteit dat P een gendered persoon is. 

Voor TERF-ideologen (zie AGTRT-BF43) is gendertransitie een contradictio in terminis omdat zij het “onzinnig” vinden om naast lichamelijk gender ook nog formeel gender en legaal gender te onderscheiden. Voor TEFC-ideologen (zie AGTRT-BF44) is gendertransitie niet zozeer onmogelijk als wel volstrekt onwenselijk en is het gebruik van taal waarin gendertransitie als maatschappelijk fenomeen gewoon goed besproken en beschreven kan worden ook onwenselijk.

Maar wij zoeken een middenweg (een MotR-aanpak van gendertheorie) waarin de posities goed kunnen worden benoemd en de verschillen in posities kunnen worden aangeduid als het onderschrijven van verschillende beweringen in een gemeenschappelijke taal.