[AGTRT-BDF75] De Nederlandse taal schiet tekort voor gendertheorie, en moet worden uitgebreid met male en female

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Gendertheorie in het Nederlands loopt uit op een te moeilijke vertaalklus, zo blijkt. Wij kunnen weinig anders bedenken dan voor te stellen om het Nederlands uit te breiden. 

Naast gender zou ook male en female als onderdeel van het Nederlands gebruikt kunnen worden, en wij stellen voor om dat te gaan doen. De termen “man” en “woman” verwijzen in het Engels doorgaans naar genderidentiteit of maatschappelijke rollen (meer subjectief, zie ook AGTRT-BDF20), terwijl “male” en “female” biologische termen zijn die verband houden met geslacht (meer objectief).

Lees meer over het onderscheid tussen sekse en gender:
Wat is gender eigenlijk, en waarom is biologisch geslacht niet toereikend?

Gender als term is ambigu: het heeft verschillende meer specifieke betekenissen. Daarvan zijn de volgende vijf voor gendertheorie van centraal belang:

  1. Lichamelijk gender: sekse, geslacht, Engels: bodily gender, of eenvoudigweg sex (zie ook AGTRT-BDF42).
  2. Formeel gender: kortweg gender, per afspraak de “default” betekenis van gender (zie ook AGTRT-BDF8).
  3. Legaal gender: het gender dat iemand bij de burgerlijke stand is toegekend.
  4. Psychologisch gender: hoe iemand zich voelt als onderdeel van de identiteit (zie AGTRT-BDF69), waarbij het onderscheid tussen primaire en secundaire genderidentiteit van belang is (zie AGTRT-BDF47).
  5. Sociaal gender: gender zoals dat tot uiting komt in sociale rollen, gedragingen, normen en relaties.

Het ligt voor de hand dat gendercategorisering (ofwel de toekenning van gender) bij de burgerlijke stand (dat wil zeggen: de bepaling van legaal gender) mede plaatsvindt op basis van deskundig advies dat zelf is gebaseerd op een op dat moment aanvaarde notie van formeel gender. Het valt niet uit te sluiten dat op enig moment de meest geaccepteerde notie van formeel gender niet goed matcht met de praktijk van toekenning van gender bij de burgerlijke stand. In zo’n situatie kan een wetswijziging uitkomst bieden.

Nu hebben we de volgende begrippen:

  1. Man: volwassen persoon met mannelijk formeel gender,
  2. Vrouw: volwassen persoon met vrouwelijk formeel gender,
  3. Neutraal persoon: volwassen persoon met neutraal formeel gender,
  4. Male: persoon met mannelijk lichamelijk gender,
  5. Female: persoon met vrouwelijk lichamelijk gender,
  6. Neutral: persoon met neutraal lichamelijk gender.

Het Nederlands kent geen bruikbare alternatieven voor male en female, en dat maakt het bijna ondoenlijk om gendertheorie goed in het Nederlands neer te zetten.

Vanzelfsprekend zullen essentialisten (zie missie) zeggen dat male en man, respectievelijk female en vrouw niet onderscheiden hoeven te worden, maar dat standpunt is nu juist precies de definitie van de essentialistische positie en om de taal zo uit te kleden dat die definitie niet meer goed kan worden geformuleerd is onpraktisch.

Man, vrouw, en neutraal zijn (formeel) gender nouns. Male, female, en neutral zijn lichamelijk gender nouns. Aan de formele gender nouns zijn ook pronouns gekoppeld, maar aan de lichamelijk gender nouns niet.

Het is dus de notie (formeel) gender die met zich brengt wie als man als vrouw wordt gecategoriseerd.

Naast deze noties bestaat nog genderidentiteit. Vanzelfsprekend zijn co-essentialisten van mening dat gender (formeel gender) en genderidentiteit niet onderscheiden hoeven te worden, maar die opvatting is nu juist de definitie van hun positie en ook voor de co-essentialisten loont het uiteindelijk niet om de taal zover uit te kleden dat hun positie zich niet meer goed laat omschrijven.

We merken nog op dat het concept lichamelijk gender door de tijd verandert maar die verandering is erg traag en niet heel erg controversieel (zie AGTRT-BDF42).

Het concept formeel gender verandert stapsgewijs en die verandering is van jurisdictie tot jurisdictie verschillend. Wij propageren ICE (incremental concept engineering) als methode voor het ontwerpen van versies van het concept formeel gender (zie AGTRT-BDF56).

Het concept genderidentiteit verandert ook, maar dit staat los van jurisdicties en is meer een zaak van academisch en filosofisch debat (zie AGTRT-BDF69).