[AGTRT-BDF43] TERF-aanhangers moet vaker gevraagd worden welke definitie van lichamelijk gender zij hanteren

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

We hebben in eerdere blogs aandacht gehad voor de TERF-ideologie: de ideologie van radicale feministen die zich tegen transgendering keren (zie AGTRT-BDF23, AGTRT-BDF24 en AGTRT-BDF33).

Lees meer over de TERF-ideologie:
De Nederlandse TERFs van de Stichting VOORZIJ houden vast aan achterhaalde posities over gender

TERF-ideologie is er in verschillende vormen. Bij de stichting VOORZIJ vindt men wat wij noemen de NederTERF-ideologie. Zij zetten zich af tegen wat zij genderideologie noemen. Dit zien zij als een soort complot waarmee mannen sommige van de historisch door vrouwen verworven rechten weer in handen kunnen krijgen. Ze wijzen op de negatieve gevolgen daarvan voor vrouwen, die die rechten met pijn en moeite via een feministische strijd van 150 jaar hebben verworven.

Lees meer over de NederTERF-ideologie:
Het gesputter van de NederTERFjes verandert niets aan hun achterhaalde positie over gender

De NederTERF-ideologie maakt van gendertheorie een complottheorie op basis van generalisaties waarvoor geen onderbouwing bestaat. Bewijs is er wel van recent misbruik van gendertransitie van man naar vrouw en van het feit dat zulk misbruik verworven rechten van vrouwen kan schenden. Bewijs is er ook dat gendertheorie in algemene zin radicaliseert onder invloed van “wokeness”, waar ook discutabele belangen achter kunnen zitten.

Maar bewijs is er allerminst voor de suggestie dat alle vormen van gendertransitie een problematische achtergrond of doelstelling hebben. Overigens is deze suggestie niet per se kenmerkend voor alle vormen van TERF-ideologie. Dat dit door VOORZIJ wel actief en fanatiek wordt aangehangen, kan en mag de TERF-ideologie in ruimere zin natuurlijk niet worden aangerekend.

Lees meer over VOORZIJ:
Feministen en transvrouwen zijn eerder bondgenoten dan vijanden: een repliek op Caroline Franssen van VOORZIJ

De bredere TERF-ideologie laat zich goed beschrijven met behulp van de notie van lichamelijk gender. Dat betekent dat van de interpretaties van lichamelijk gender genoemd in blog AGTRT-BDF42 (hieronder nogmaals opgesomd) de vierde optie voor deze ideologie afvalt:

  • Morfologisch bepaalde binaire sekse bij de geboorte,
  • Morfologisch bepaalde sekse bij de geboorte (ook neutrale morfologische sekse denkbaar),
  • Morfologisch bepaalde sekse bij de geboorte (bij onduidelijkheid kan de arts dan ook een opvatting over biologisch gender kiezen en daarmee de casus beslissen),
  • Morfologisch bepaalde sekse (evt. in de loop van het leven en postoperatief gewijzigd),
  • Biologische sekse volgens de kenmerken van chromosomen,
  • Biologische sekse volgens de structuur/eigenschappen van gonaden en gameten.

Het is in onze ogen belangrijk dat TERF-aanhangers expliciet de vraag gesteld krijgen welke betekenis zij precies toekennen aan lichamelijk gender. Vaak wordt die vraag ontweken door te stellen dat dit zo vanzelfsprekend zou zijn dat daarover verder debat overbodig is en tot niets leidt.

Lees meer over lichamelijk gender:
Het concept lichamelijk gender brengt de complexiteit van biologische sekse beter in beeld

We kunnen ze dan vragen of zij lichamelijk gender zien als morfologische en kort na de geboorte bepaalde (binaire) sekse, zoals dat bij TEFC-aanhangers (zie AGTRT-BDF36) het geval is. Veel TERF-aanhangers zullen dan ongetwijfeld antwoorden dat dat intussen verouderd is en dat nu biologische sekse wordt bedoeld. Dan wordt de vraag relevant of zij lichamelijk gender willen bepalen op basis van de structuur en eigenschappen van gonaden en gameten, of juist op basis van de kenmerken van chromosomen. Als zij zeggen dat zij “vanzelfsprekend” chromosomen bedoelen, kan geantwoord worden dat dat helemaal niet vanzelfsprekend is, maar slechts een keuze uit een aantal opties. En dat die keuze met de fameuze genderideologie erg weinig te maken heeft.

Laten we nu aannemen dat een aanhanger A van de TERF-ideologie lichamelijk gender interpreteert als biologische sekse volgens de kenmerken van chromosomen. Nu komt een persoon B in beeld bij wie destijds op basis van visuele inspectie vrouwelijk lichamelijk gender was vastgesteld. B is AFAB zoals dat heet: Assigned Female At Birth. Maar bij nadere inspectie blijkt dat B op basis van de kenmerken van chromosomen mannelijk biologisch gender heeft, en daarmee mannelijk lichamelijk gender (in de filosofie van A).

Lees meer over de toepassing van het concept lichamelijk gender:
Hoe kan het concept lichamelijk gender concreet worden toegepast in gendertheorie?

Stel vervolgens dat B kenbaar maakt dat B de visie van A deelt en “in wezen” een man is. B streeft gender affirmative therapie na en hormonale behandeling, verkrijgt deze therapieën en wil nu ook officieel een gendertransitie doormaken. De vraag aan A is dan: is de wens van B redelijk?

Zo ja, dan heeft A daarmee de redelijkheid van gendertransitie toegegeven, althans in sommige omstandigheden. Daarmee is A dus niet transexclusionary (en dus geen TERF), want B mag transgender zijn in de klassieke betekenis van het woord: B heeft een ander gender dan toegekend na de geboorte.

Zo nee, dan is de vraag hoe A deze afwijzing in moreel/ethische zin wil rechtvaardigen. Misschien dat A dan zegt dat op deze wijze het hek van de dam zou zijn, of een ander argument weet te verzinnen. Maar wij geloven niet dat zo’n afwijzing door A van de wens tot gendertransitie van B uiteindelijk geloofwaardig valt te rechtvaardigen.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *