Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Artwork: I, Pet Goat II, Heliofant
In Androgyny-Based Gender Theory (ABGT) wordt gesteld dat de mens geëvolueerd is als een matriarchale diersoort op de Savanne, zo’n 300.000 jaar geleden, en dat de mens 12.800 jaar geleden plotseling patriarchaal is gaan leven als gevolg van een collectief trauma veroorzaakt door een grote komeetinslag (zie ook AGTRT-BA1, AGTRT-BA3, AGTRT-BA4).
Deze komeetinslag is beschreven in de Younger Dryas Impact Hypothesis (YDIH), een hypothese in de geologie die lang omstreden was maar die door recente doorbraken aan een razendsnelle opmars bezig is. Steeds meer wetenschappers komen tot de conclusie dat de hypothese bewezen is, en het ligt in de lijn der verwachting dat de hypothese op korte termijn in de gehele gevestigde wetenschap de status van “bewezen theorie” zal krijgen.
Dat is een absolute doorbraak, want dat betekent een einde van een machtig en invloedrijk denkraam dat het beste omschreven kan worden als “gradualisme”: het idee dat veranderingen op aarde in algemene zin geleidelijk en incrementeel verlopen, in kleine stapjes, en dat al die kleine stapjes over een lange tijd bij elkaar genomen tot grote veranderingen leiden. Dit denken zit bijvoorbeeld ingebakken in de Darwiniaanse evolutietheorie, en in de geologische principes van Hutton.
Brede omarming van de YDIH breekt met dat idee van gradualisme, en zet er een nieuw denkraam tegenover: catastrofisme. Dit is het idee dat de grote veranderingen op aarde niet geleidelijk gaan, maar plotseling, met grote wereldwijde rampen. Lange tijd is dit denken in de gevestigde wetenschap weggezet als pseudowetenschappelijk, en iets dat voort zou komen uit de sensatiebeluste ongeschoolde mens. Het zou een echo zijn van mythische en onwetenschappelijke volksvertellingen over verloren beschavingen, Atlantis en de Grote Vloed uit de Bijbel (zie ook AGTRT-BA10).
Precies om die reden is de YDIH ook lange tijd weggezet als onwetenschappelijk. Maar sinds 2007 heeft een georganiseerd en internationaal team van wetenschappers zich verenigd onder de naam Comet Research Group (CRG), en zij hebben met een serie aan overtuigende wetenschappelijke interventies het breekijzer gezet in het gradualisme, en ruimte geforceerd voor catastrofisme.
Omdat het catastrofisme kan worden gezien als diametraal tegengesteld aan het gradualisme, en omdat met beide denkramen veel belangen en vakgebieden gemoeid gaan, is het te verwachten dat het omarmen van het catastrofisme zal leiden tot een wetenschappelijke revolutie, zoals beschreven in het boek The Structure of Scientific Revolutions van Thomas Kuhn (1962). Dat boek had een enorme invloed op de filosofie van de wetenschap, en veranderde de manier waarop mensen dachten over wetenschappelijke vooruitgang.
In zijn boek introduceerde Kuhn het concept van paradigma’s en paradigmaverschuivingen. Kuhn betoogde dat wetenschappelijke vooruitgang niet zozeer geleidelijke accumulatie (opeenstapeling of uitbreiding) van kennis is, maar dat er eerder sprake is van sprongsgewijze veranderingen die optreden wanneer een oude manier van denken (paradigma) wordt vervangen door een nieuwe. Wetenschappelijke vooruitgang gaat met damdoorbraken: een huidig paradigma houdt net zo lang stand totdat er zoveel bewijs is verzameld voor het tegendeel, dat het paradigma uiteindelijk “doorbreekt” en er een grote omslag in het collectieve denken plaatsvindt.
Zo’n grote revolutionaire omslag staat de mensheid nu te wachten met het omarmen van de YDIH. Dit is relevant voor ABGT, omdat in ABGT verondersteld wordt dat de komeetinslag een verwoestend effect had op het menselijk samenleven waar we tot op de dag mee worstelen. In ABGT wordt gesteld dat de mens door de komeetinslag een patriarchaal trauma heeft opgelopen: de mens, van nature een sensitief, empathisch en gelijkheidsminnend wezen, is uit trauma overgeschakeld naar de functies van het reptielenbrein. Die functies zijn gedreven door angst en stress, en leiden ertoe dat de mens in verticale, autoritaire sociale structuren is gaan leven waarin cognitie en rationaliteit belangrijker werden dan emotie en intuïtie.
In AGTRT-BA24 wordt onder andere aan de hand van inzichten uit de analytische psychologie van Carl Jung beschreven hoe het patriarchaal trauma ons bewustzijn heeft veranderd: mannelijkheid en vrouwelijkheid worden gezien als twee verschillende vormen van kennis die bij de patriarchale mens in een interne strijd verwikkeld zijn geraakt, in plaats van dat zij elkaar symbiotisch aanvullen, zoals bij de matriarchale mens (zie ook AGTRT-BA9).
In ABGT worden de termen patriarchaat en matriarchaat dus niet gedefinieerd aan de hand van de vraag of mannen danwel vrouwen de leiding hebben, maar aan de hand van de wijze waarop mannelijke en vrouwelijke kennis in de SGI gestructureerd zijn. Zijn deze twee vormen van kennis verticaal georganiseerd en in conflict met elkaar, dan zullen mensen zich patriarchaal organiseren. Zijn deze twee vormen van kennis horizontaal georganiseerd en in symbiose met elkaar, dan zullen mensen zich matriarchaal organiseren. Een patriarchale cultuur drijft op angst en is autoritair van aard; een matriarchale cultuur drijft op vertrouwen en is wederkerig van aard.
Dat het patriarchaat zo’n 12.000 jaar geleden is ontstaan is al langer in vrij brede wetenschappelijke kringen omarmd. Het idee dat de mens nou eenmaal geboren is als een autoritaire diersoort en dat autoritaire angstreflexen altijd intrinsiek bij menselijk samenleven horen, is dus al langer aan het wankelen gebracht. Maar met het omarmen van de YDIH zal het patriarchale systeem de genadeklap krijgen: dan zal het inzicht komen dat het patriarchaat niet alleen recent is en niet bij de natuurlijke aard van onze soort past, maar ook dat het patriarchaat een destructief systeem is dat drijft op trauma en onderdrukking.
Het patriarchaat wordt in ABGT ontrafeld als een in de kern zeer kwaadaardig systeem, dat in veel opzichten leidt tot een “pathocratie”. Dit is een term van de Poolse psycholoog Andrzej Lobaczewski, dat hij uitgebreid beschreef in zijn boek Political Ponerology: A Science on the Nature of Evil Ajusted for Political Purposes (2006), waarin hij het fenomeen beschrijft van politieke systemen en regimes die gedomineerd door psychopaten en mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Lobaczewski beschrijft hoe psychopaten middels leugens, manipulatie en dubbellevens de gewone, naïeve mensen overrompelen en de macht naar zich toetrekken.
Psychopathie wordt in ABGT in Jungiaanse termen geduid als een persoonlijkheidsstoornis waarbij de Anima in zijn geheel is verdrongen uit de persoonlijkheidsstructuur (zie AGTRT-BA14). Dit is een extreme uitwas van patriarchaal trauma, en het gevolg van opgroeien in een heternormatief kerngezin waarbij de mannelijke en de vrouwelijke rol strikt gescheiden en zeer hiërarchisch geordend worden aangeboden aan het kind. Dit leidt tot ernstige verstoring in de secundaire genderidentiteit (SGI, zie AGTRT-BA24), de plek waar zaken als macht en libido geregeld worden en van waaruit het beloningssysteem wordt aangestuurd.
Dit is de reden dat psychopathie doorgaans gepaard gaat met allerlei ernstige seksuele stoornissen, die ertoe kunnen leiden dat het individu in het latere leven overgaat tot ernstige zedendelicten zoals verkrachting, seksuele uitbuiting en pedoseksueel misbruik. Hoewel het aantal psychopaten in een patriarchale cultuur percentueel gezien zeer klein is (naar schatting rond de 1%), kunnen zij in een cultuur die drijft op angst en controle wel gemakkelijk naar de top klimmen. Dat is de reden dat psychopaten vaak te vinden zijn in de hogere rangen van patriarchale culturen, die intrinsiek piramidaal zijn georganiseerd en op angst drijven.
In ABGT wordt gesteld dat de mensheid zich van ongeveer 1960 tot 2024 in het laat-patriarchaat bevindt. Dat is het laatste stukje van de 12.800 jaar oude patriarchale culturele evolutie, gekenmerkt door allerlei golven van feminisme en seksuele emancipatie, maar ook van vergaande ontwikkeling van individualisme, specialistische kennis en high-tech. In dit laatste stukje patriarchaat staat de patriarchale pathocratie onder hoogspanning.
Het patriarchale systeem heeft de afgelopen decennia een ultieme poging gedaan om een totalitaire machtsgreep te plegen (zie AGTRT-BA27), en de mensheid wordt op deze wijze collectief geconfronteerd met wat Carl Jung de Schaduw noemt: kwaadaardigheid in zijn meest pure vorm (zie ook AGTRT-BA28). Het heeft er echter alle schijn van dat deze machtsgreep faliekant aan het mislukken is, nu autoritaire en totalitaire filosofieën (zoals woke) en instituties (zoals WEF) over de gehele wereld aan invloed en geloofwaardigheid verliezen.
The Economist schreef deze week over de naderende implosie van het wereldwijde liberale systeem: er komt een geheel nieuwe wereldorde, waarin de uitwassen van de patriarchale pathocratie (zoals imperialisme, oorlogsvoering en onderdrukking) steeds minder een rol gaan spelen. Het patriarchaat kwam in het leven met een plotselinge dreun, en zal ook met een plotselinge dreun omvallen. Dat moment is nu gekomen.
Het is nu zaak dat er een groep wegbereiders opstaat die de aard van het menselijk bewustzijn volledig doorziet, gebaseerd op kennis over de vraag onder welke condities de mens na 12.800 jaar patriarchale repressie kan terugkeren naar matriarchaal samenleven (zie AGTRT-BA19). Het is de hoogste tijd dat de mensheid zich wereldwijd weer gaat organiseren in matriarchale samenlevingsvormen waarin het kerngezin wordt opengebroken (zie AGTRT-BA4 en AGTRT-BA5), monogamie wordt losgelaten (zie AGTRT-BA22) en de tribe in ere wordt hersteld. Alleen dan krijgt de zachtaardige androgyne kern van de mens weer de ruimte, en kan het fundament worden gebouwd voor een heel nieuw soort beschaving: het high-tech matriarchaat.
Maar om daar te komen, moet nu eerst het beest in de bek worden gekeken: we komen pas uit het patriarchaat als we het kwaad waar dat op drijft in zijn volle omvang hebben aangekeken (zie AGTRT-BA28). En er is maar één manier om dat te doen: door het moedig uiten van onze onderdrukte vrouwelijke boosheid, die na 12.800 jaar repressie snakt naar een ventiel (zie AGTRT-BA26).
Stadia van patriarchale culturele evolutie
- Eenheid en verval (14.000 – 12.000 jaar geleden)
- Laat-matriarchaat: scheuren in de tribe-structuur, onrust in (hypothetische) matriarchale wereldbeschavingen, toenemende decadentie, vergaande uitdaging van non-dualiteit
- Shock en overleving (12.000 – 10.000 jaar geleden)
- Vroeg-patriarchaat: komeetinslag, crisis en shock, overleven op korte termijn, eerste patriarchen grijpen de macht. Het mannelijke en vrouwelijke principe worden losgescheurd middels de opkomst van het kerngezin. Begin van de Jonge Dryas: laatste staartje van de ijstijd
- Hiërarchie en landbouw (10.000 – 8.000 jaar geleden)
- Opkomst van de grootschalige landbouw: ontstaan van hiërarchische vestigingen
- Rationaliteit en technologie (8.000 – 6.000 jaar geleden)
- Opkomst van de instrumentele rationaliteit: wiel, metallurgie, irrigatie
- Koningen en steden (6.000 – 4.000 jaar geleden)
- Opkomst van de koning en ontstaan van stedelijke beschavingen: Mesopotamië, oude Egypte, Indusvallei. Via handelsnetwerken verspreiden ideeën, technologieën en culturele praktijken. Bronstijd
- Rijken en religies (4.000 – 2.000 jaar geleden)
- Opkomst wereldrijken: Akkadisch, oud-Egyptisch, Assyrisch, Perzisch, Macedonisch. Tevens opkomst wereldreligies. IJzertijd
- Filosofie en dualiteit (2.000 jaar geleden – jaar 2020)
- Herstructurering en consolidatie van wereldbeschavingen, klassieke oudheid, middeleeuwen: filosofische en spirituele ontwikkeling. Opkomst van high-tech: renaissance, verlichting en industriële revolutie. Laat-patriarchaat: opkomst individualisering en feminisme. Opkomst neoliberalisme: toenemende decadentie, groeiende kloof arm en rijk, totalitaire tendensen. Crisis in het antropoceen
- Transitie en confrontatie (jaar 2020 – jaar 2040)
- Interbellum. Transitie van laat-patriarchaat naar vroeg-matriarchaat. Maatschappelijke onrust, confrontatie met de Schaduw, polarisatie, wereldwijde crisis. Val van de eerste patriarchen, scheuren in de patrix. Uiteindelijk: integratie van tegenstellingen, non-dualiteit
- Balans en eenheid (vanaf jaar 2040 – 4.000 n.Chr)
- Aanvang van het vroeg-matriarchaat. Herontdekking van Gaia: balans mens en planeet. Heroriëntatie in de kosmische orde. Spirituele renaissance, non-dualiteit wetenschap en religie, seksuele revolutie en openbreken van het kerngezin. Start van het Novaceen
Geef een reactie