[AGTRT-BF46] Dat gender niet enkel meer lichamelijk wordt gedefinieerd is een vooruitgang, maar moet niet doorslaan

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

In blogs AGTRT-BF41 en AGTRT-BF42 hebben we de notie lichamelijk gender ingevoerd. Dat is een notie waarmee rekening kan worden gehouden met de verschillende definities van een mannelijk of vrouwelijk (of neutraal) lichaam die in omloop zijn, van morfologisch tot biologisch. Lichamelijk gender kan bovendien over plaats en tijd heen veranderen.

Wij menen dat lichamelijk gender een nieuw concept is: we zijn dit in de literatuur niet eerder tegengekomen. Maar de literatuur is heel groot en we kunnen zeker werk over het hoofd hebben gezien. 

Ons doel is om de filosofische en ideologische aspecten van formeel gender (waar controverse over kan bestaan) af te kunnen zonderen van de aspecten van gender die bij nader inzien juist geen onderdeel uitmaken van gendertheorie. Gendertheorie begint daar waar een notie van formeel gender van centraal belang wordt die niet uitsluitend door lichamelijke factoren wordt bepaald.

Het is een te grote vereenvoudiging om te stellen dat lichamelijk gender hetzelfde is als biologisch gender (of biologische sekse). Biologisch gender heeft tegenwoordig een moderne connotatie met genetica en de biologie van het voorplantingsmechanisme als hoekstenen. Maar van oudsher werd bij een kind bij geboorte een geslacht bepaald door middel van visuele inspectie, en die notie willen we aanduiden met morfologisch gender. 

Met lichamelijk gender bedoelen we de in de tijd (en in verschillende jurisdicties in verschillend tempo) veranderende notie die rond 1900 met morfologisch gender kon worden geïdentificeerd en die ruim 100 jaar later primair met biologisch gender wordt geïdentificeerd. Het is deze geleidelijke en op verschillende plaatsen anders verlopende overhang van de ene betekenis naar de andere betekenis die de notie lichamelijk gender relevant maakt.

Het gender-essentialisme is de stroming die stelt dat ons lichaam bepalend is voor gender, ofwel voor de vraag wat een man en wat een vrouw is (zie AGTRT-BF36). Met het concept lichamelijk gender kunnen we een nieuwe definitie geven van een man (vrouw) volgens het essentialisme:

Een man (vrouw) is een volwassen persoon van mannelijk (vrouwelijk) lichamelijk gender. 

Zo kunnen we een essentialistische visie op man versus vrouw onder woorden brengen zonder direct met de verschillen rekening te hoeven houden tussen de uiteenlopende interpretaties van lichamelijk gender.

Op deze wijze wordt duidelijk dat het fenomeen van gendertransitie zoals dat pakweg 1975 was ontstaan (zie AGTRT-BF38), geheel passend kan worden gemaakt binnen de essentialistische visie op gender. Als men meent dat morfologisch gender door medische ingrepen kan worden gewijzigd dan is (zolang men lichamelijk gender begrijpt als morfologisch gender) gendertransitie gewoon mogelijk en ook plausibel. Het is dan zelfs voor te stellen dat gendertransitie een verworven recht wordt, althans onder specifieke condities.

De laatste decennia wordt lichamelijk gender echter toenemend gezien als biologisch gender. Dan wordt gendertransitie juist weer minder plausibel. Maar met het concept formeel gender (doorgaans gewoon gender genoemd) kan het inmiddels verworven recht op gendertransitie toch verdedigd worden. Dit is namelijk een notie van gender die afwijkt van lichamelijk gender, en die toch gendertransitie op basis van morfologisch gender mogelijk maakt, ondanks het feit dat lichamelijk gender inmiddels als biologisch gender wordt geïnterpreteerd.

Het lijkt erop dat deze beweging zich in de geschiedenis daadwerkelijk zo heeft voorgedaan. Her concept formeel gender heeft vervolgens nog een aantal stappen gemaakt, zodat uiteindelijk de relatie met het begrip lichamelijk gender inmiddels vrijwel niet meer bestaat. Het losbreken van die relatie tussen lichamelijk gender en formeel gender is wat kenmerkend is voor het gender-co-essentialisme (zie AGTRT-BF16). Het co-essentialisme ligt aan de basis van wat vaak “woke” genderideologie wordt genoemd.

De introductie van formeel gender was een bruikbare stap met weinig negatieve consequenties. Maar bij de doorontwikkeling van formeel gender is genderideologie ontspoord. Het is in onze ogen niet nodig en niet productief dat formeel gender zover los komt te staan van lichamelijk gender als nu in het voorstel van de nieuwe transgenderwet wordt voorgesteld (zie AGTRT-BF17 en AGTRT-BF18).


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *