[AGTRT-BDF96] Lisa van Ginneken zet de wereld op zijn kop: niet NSC, maar de voorstanders van het gestrande wetsvoorstel bedreigen transrechten

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team (AGTRT)

‘Kennelijk leef ik in een land waarin de politieke meerderheid mij beschouwt als tweederangsburger’, was de kop van een groot stuk in de Volkskrant afgelopen woensdag over het stranden van de nieuwe transgenderwet door een motie van NSC (archive.ph). Het citaat komt van Lisa van Ginneken, oud-D66-kamerlid en zelf transvrouw.

Van Ginneken krijgt van de Volkskrant een riant podium om uiting te geven aan haar teleurstelling over de wens van het NSC om zonder verder debat het wetsvoorstel van de agenda af te voeren. Van Ginneken is transgender, en daarover is geen twijfel, ook bij de burgerlijke stand is haar vrouwelijk gender vastgesteld. 

Te stellen dat de politieke meerderheid haar als tweederangs burger beschouwt is absurd. Sinds jaar en dag kent Nederland wetgeving die gendertransitie mogelijk maakt, en daarbij medische, psychologische en uiteindelijk ook legale ondersteuning biedt. Hieraan wordt door NSC op geen enkele wijze afbreuk gedaan. De kop van dit Volkskrant-artikel is daarmee volstrekt misleidend.

Omgekeerd is er geen sprake van de geringste evidentie dat een meerderheid in Nederland de mogelijkheden tot gendertransitie waarvan zij zelf destijds gebruik heeft gemaakt wil doen afschaffen of zelfs maar verminderen. Groeperingen die dat wel zouden willen zijn er wel, zoals de Rooms-Katholieke Kerk, sommige protestants-christelijke denominaties, en de TERF-feministen, maar deze hebben op dit moment geen meerderheid en zo’n meerderheid is ook niet in beeld.

De uitspraak van Lisa van Ginneken is volkomen onjuist en is daarmee ook tekenend voor de stijl van het debat. Van Ginneken neemt niet de moeite om de situatie zelfs maar enigszins adequaat te karakteriseren en schiet meteen met scherp op Nicolien van Vroonhoven van het NSC.

Lees meer over de argumenten die door transactivisten niet serieus worden genomen:
De argumenten tegen de inmiddels afgeblazen “nieuwe transgenderwet” worden misschien overdreven, maar zijn niet allemaal ongeldig

De complicaties van de nieuwe transgenderwet zijn dat die de notie van transgender feitelijk verruimt tot eenieder die van zichzelf claimt transgender te zijn. Het is voor ons onbegrijpelijk hoe Van Ginneken en andere aanhangers van deze wet kunnen menen dat bijvoorbeeld een man, uitsluitend door van zichzelf te claimen een vrouw te zijn, ook van anderen kan eisen dat zo te zien, op staffe van judirische complicaties bij onachtzaamheid op dat vlak. Dat hierbij ook de rechten van vrouwen in het geding zijn is evident, en dat Van Ginneken doet alsof dat argument er niet is, is ronduit merkwaardig.

Van Ginneken is er kennelijk voorstander van dat het concept gender (en de daarbij horende classificatie in man, vrouw en neutraal) in de praktijk van elke verifieerbare betekenis wordt ontdaan. Maar juist die positie heeft uiteindelijk het risico dat ook de bestaande rechten op gendertransitie in gevaar komen. 

Van Ginneken zet de wereld dus op zijn kop, en verstoort zo een normaal verloop van het debat over transgenders in Nederland. Ook zij kan begrijpen dat de actie van het NSC de bestaande rechten van transgender personen juist beschermt. Op deze manier wordt de legale toegang tot de transgender-status in elk geval behouden, in plaats van nodeloos verruimd met alle risico’s van dien.

Wij zijn het ermee eens dat de bestaande wetgeving voor transgenders niet in alle opzichten voldoet, en dat vernieuwing van de wetgeving gepast is; dat schreven wij al in november vorig jaar (zie AGTRT-BDF18). Maar voor zoiets bereikt kan worden, moet eerst een goed debat gevoerd worden. 

Lees meer over de noodzaak voor een nieuwe transgenderwet:
Een nieuwe transgenderwet is wel degelijk nodig

Het is te makkelijk elke keer met de vinger naar de vermeende transfobie van de tegenstanders te wijzen. Er zijn wel wat radicale splintergroepen, maar er zijn vooral veel gematigde zorgen van mensen die dat met begrijpelijke argumenten onderbouwen. Zij wijzen daarbij bijvoorbeeld op de te grote rol van zelfidentificatie in de verworpen wet, en de gendererosie die daar het gevolg van kan zijn.

Het zijn keer op keer de vertegenwoordigers van het transactivisme zelf die bewijzen extreem te zijn, door tegenstanders onterecht zwart te maken en hun argumenten niet serieus te nemen. We zien die neiging niet alleen bij Van Ginneken, maar ook bij andere frontlijn-transactivisten, en ook bij de organisaties die claimen op te komen voor transgenders, zoals Transvisie en Transgender Netwerk. 

Lees meer over de problemen met de frontlijn-transactivisten:
Valentijn de Hingh en de (zelfgeclaimde) rechten van de frontlijn-transactivist

Deze mensen en groeperingen claimen transgenders te vertegenwoordigen, maar dat betwisten wij. Zij delen met elkaar een grote blinde vlek voor de eigen radicale positie en gebrek aan bereidheid tot inhoudelijk debat. Daarmee helpen zij, naar onze overtuiging, de wettelijke positie van transgenders niet, maar brengen ze die juist in gevaar. 

Voordat aanpassing van de transgenderwetgeving aan de orde is, is het noodzakelijk dat de transbeweging zelf laat zien dat zij in staat is werkelijk een discussie te voeren, waarin de argumenten van opponenten serieus worden genomen en niet voorbarig worden weggezet als anti-trans of transfoob.


Reacties

Geef een reactie