Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Het boek TRANS: When Ideolgy Meets Reality (2021) van Helen Joyce verscheen in Juli 2021 in hard cover en de paperback versie in maart 2022. Het boek was snel heel succesvol en werd voor een aantal media het boek van het jaar. Tegelijk was het boek meteen controversieel en werd gezien als niet progressief, anti-trans en transfoob.
Het sterkste deel van het boek zijn de eerste vier hoofdstukken waar in zo’n 70 bladzijden een geschiedenis wordt beschreven van het fenomeen van de seksuele transitie, naderhand gendertransitie, met een ook nu nog heel actueel hoofdstuk speciaal over de gendertransitie bij kinderen en bij jongeren. In de literatuur over gendertheorie komt zulke historische informatie vrijwel niet aan de orde en blijft het vaak steken bij melding van de problematische interventies van John Money. TRANS komt hier veel verder en levert in heel goed leesbare taal veel detail.
In de 200 bladzijden die daarop volgen behandelt Joyce de opkomst van wat zij noemt “gender identity ideology”. Dat is een goed bruikbare term, zeker beter dan genderideologie (wat niet specifiek genoeg is) en veel beter dan gendertheorie wat een overkoepelend vakgebied is waarbinnen de posities nog tegenover elkaar kunnen staan in het spectrum van (gender)essentialisme naar (gender)co-essentialisme. Het Vaticaan had zich onlangs dus beter kritisch over “gender identity ideology” kunnen uitlaten dan over “gender theory” (zie AGTRT-BF77).
De “gender identity ideology” (wat wij vertalen met genderidentiteitsideologie) houdt in dat iedereen er zelf over gaat welk gender die persoon heeft. Daarbij maakt Joyce nauwelijks een onderscheid tussen gender en sekse (sex), ofwel tussen man/vrouw enerzijds en male/female anderzijds (een onderscheid dat wij inmiddels ook in het Nederlands gebruiken, zie AGTRT-BF75).De opkomst van de genderidentiteitsideologie wordt primair toegeschreven aan de radicaal progressieve Democraten ten tijde van Obama. Het is duidelijk dat Joyce deze ontwikkeling met gemengde gevoelens beziet.
Qua opvattingen staat Joyce in de buurt van J.K. Rowling (zie AGTRT-BF74) en Kathleen Stock (zie AGTRT-BF67), zij het dat Joyce in dit boek in beginsel positiever staat tegenover gendertransitie dan Rowling nu (de positie van Rowling is in essentialistische richting opgeschoven, zie AGTRT-BF60). Omdat Joyce zich niet uitdrukkelijk tegen de mogelijkheid van gendertransitie opstelt is haar positie niet essentialistisch, maar de het boek leest als een uitgebreide aanklacht tegen het co-essentialisme (ofwel de genderidentiteitsideologie). Joyce zit zo te zien ergens tussen essentialisme en co-essentialisme, en daarmee heeft zij wat wij noemen een MotR-positie (middle of the road), maar die positie is toch niet heel duidelijk.
Wij halen er niet uit hoe Joyce meent dat de zaken dan wel in elkaar zitten: zijn man en male resp. vrouw en female nu dezelfde concepten of niet? Is iemand na “man tot vrouw” gendertransitie nu een vrouw, of een female? Het lijkt erop dat het boek bewust zo geschreven is dat het voor een spectrum van tegenstanders van de genderidentiteitsideologie acceptabel is. Zo wordt de TERF-positie uitgelegd als anti-genderidentiteitsideologie (wat wij zien als de betekenis van gender critical) maar dat is toch te gemakkelijk: de TERF-positie is essentialistisch en heeft grote moeite met het fenomeen van de gendertransitie.
Voor ons was het lezen van TRANS nuttig en instructief maar ook een extra motivatie om door te werken aan FGT en daarmee de MotR-positie (of posities) duidelijker neer te kunnen zetten.