Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Opbouw van dit stuk
- Inleiding: de eerste Nederlandse ‘Gender War’
- Waar mijn wetenschappelijke werk over gaat
- Hoe de UvA mij cancelde vanwege mijn genderkritische houding
- Hoe het beeld ontstond van een extreemrechtse transfoob
- Conclusie: gender studies snakt naar nieuw fundament
Artwork: Tobias Osterhaus
1. Inleiding: de eerste Nederlandse ‘Gender War’
Er is de afgelopen tijd veel ophef geweest over mij en mijn wetenschappelijke werk over gender. Ik ben het focuspunt geworden van de eerste Nederlandse ‘Gender War’, zoals we die met name in Groot-Brittannië, Canada en de Verenigde Staten al enige jaren zien ontvouwen. Daarbij is er in de nationale beeldvorming een idee ontstaan dat ik een ontspoorde wetenschapper ben, die flirt met extreemrechts en die de aanval op de LHBTI-beweging heeft geopend. Daardoor is de inhoud van mijn wetenschappelijke werk ondergesneeuwd.
In paragraaf 2 sta ik stil bij mijn wetenschappelijke werk, door een korte samenvatting te geven van 7 recente publicaties. Vier van die publicaties liggen op dit moment ter peer-review bij internationale vakbladen. In paragraaf 3 ga ik in op de vraag waar alle commotie op de UvA nou precies mee begon en hoe het genderdebat op de campus heeft kunnen escaleren. In paragraaf 4 zet ik op een rijtje hoe dit in de media en het landelijke debat verder is uitvergroot en zeer schadelijke beeldvorming is ontstaan. In de conclusie sta ik ten slotte stil bij de noodzaak tot een nieuwe genderwetenschap, die harde ideologische strijd achter zich laat.
2. Waar mijn wetenschappelijke werk naar gender over gaat
Ik ben een van de oprichters van het Amsterdam Gender Theory Research Team, zie gender-theory.org/. Het doel van dit onderzoeksnetwerk is om ruimte te maken voor gematigde posities in het maatschappelijke en wetenschappelijke debat over gender, waarin mensen steeds meer naar de flanken kruipen. Aan de ene kant staan wetenschappers met radicale ‘gender critical positions’, die niet geloven in de nut en noodzaak van het onderscheid tussen sekse en gender, en die terug willen naar een puur biologische interpretatie van het sekseverschil. Aan de andere kant staan wetenschappers met radicale ‘gender non-critical positions’, die sekse reduceren tot enkel zelfidentificatie: geslacht is slechts hoe mensen het zelf ervaren.
In mijn wetenschappelijke werk neem ik een gematigde genderkritische positie in. Dat betekent dat ik kritisch sta ten aanzien van de niet-kritische progressieve stromingen in gender studies, die het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk enkel als een kwestie van cultuur, identiteit of gedragingen zien, en dus geheel maakbaar. Ik geloof in een beperkte flexibiliteit van gender, en ben daarom kritisch op wat ik zie als doorgeslagen maakbaarheidsdenken. Mijn algemene positie in een aantal punten samengevat:
- In mijn werk wil ik verder gaan dan de simpele constatering dat er naast sociale ook biologische factoren een rol spelen. Ik ben als aanhanger van het werk van filosoof Bruno Latour namelijk sceptisch over het denken in termen van duale tegenstellingen zoals natuur en cultuur. In plaats daarvan kom ik met een driehoeksbenadering: gender is voor mij een combinatie van biologische sekse, sociale constructie en persoonlijke identiteit.
- Op deze manier wordt het sociologische denken over gender, dat enkel focust op de flexibele en maakbare kant van gender, aan twee kanten begrensd. In het denken over gender zullen we ons enerzijds moeten verhouden tot het lichaam (dat vaak binair mannelijk of vrouwelijk is), en anderzijds tot het bewustzijn (waardoor elk mens zowel mannelijke als vrouwelijke persoonskenmerken kan ontwikkelen).
- Dat betekent dat ik kritisch sta ten aanzien van claims in de radicale stromingen van de transbeweging en het genderactivisme, waarin gesteld wordt dat elk persoon vrij is om de eigen identiteit op het gebied van sekse en gender geheel vrij en naar eigen inzicht in te vullen. Er zijn bepaalde universele wetmatigheden en structuren in sekse en gender, waar we ons als mens toe te verhouden hebben. Op deze manier wil ik ruimte maken voor evolutionaire en spirituele kanten van seksualiteit en gender.
- Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat er een kleine groep mensen is die werkelijk transgender, genderneutraal of intersekse zijn. Ik vind het belangrijk dat voor deze groep erkenning en acceptatie komt, zonder dat dat leidt tot hype-vorming of het misverstand dat iederéén wel ergens op het spectrum tussen man en vrouw zit. De mens is seksueel dimorf (er zijn twee geslachten), en tegelijkertijd is er een kleine minderheidsgroep voor wie het wat complexer ligt. Ik zie het als de taak van professionals om tot goede diagnostiek te komen en om echte transgenders bijvoorbeeld te onderscheiden van mensen die lijden aan autogynefilie en Rapid Onset Gender Dysphoria.
- Ik ben een vurig pleitbezorger van het toekennen van een grote rol aan het concept androgynie in gender studies (zie ook AGTRT-BA5 en AGTRT-BA21). Androgynie stelt dat alle mannen ook vrouwelijk in hun persoonlijkheid zijn, en alle vrouwen ook mannelijk. Via het concept androgynie kan de psychologie en de biologie worden ingebracht in de moderne genderwetenschap om het sociologische denken te begrenzen, zonder dat het idee van gender als maakbaar en vloeibaar in zijn geheel wordt weggegooid.
Ik wil hier graag stilstaan bij zeven recente publicaties van mij over gender, waarvan er vier op dit moment zijn toegezonden aan gerespecteerde internationale wetenschappelijke vakbladen. Ik geef per artikel een zo begrijpelijk mogelijke korte samenvatting. Ook is elk artikel full-text te lezen.
Artikel 1: Wat we van jagers en verzamelaars over mannelijkheid en vrouwelijkheid kunnen leren (2021)
- Verschillende wetenschappelijke disciplines (evolutiebiologie, primatologie, antropologie, filosofie en psychologie) laten zien dat androgynie een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van de mens. Androgynie betekent niet dat het onderscheid tussen de sekses irrelevant is. Androgynie betekent dat mannen ook vrouwelijke eigenschappen zijn gaan ontwikkelen, en vrouwen ook mannelijke eigenschappen.
- Doordat mannen en vrouwen via selectiedruk op androgynie naar elkaar toe zijn gaan groeien, werden complexere sociale systemen mogelijk gebaseerd op horizontale verbanden: samenwerking, zorgzaamheid en flexibiliteit. Dit laat zien dat de mens in aanleg een matriarchale diersoort is (zie ook AGTRT-BA1 en AGTRT-BA9).
- Pas tijdens de neolithische revolutie zo’n 12.000 jaar geleden is de mens in patriarchale structuren gaan leven (zie ook AGTRT-BA3). Doordat de mens moest overleven in een moeilijke tijd is de mens zich op een andere manier gaan verhouden tot de natuur en elkaar. Met de komst van de grootschalige landbouw en het kerngezin veranderden de genderverhoudingen ook. Nadruk kwam te liggen op mannelijke waarden als hiërarchie, controle en bezit.
- De huidige tijd biedt kansen om de patriarchale cultuur na 12.000 jaar terug te transformeren naar een matriarchale cultuur.
Artikel 2: Genderneutraliteit als dwaalspoor. Waarom emancipatie niet zonder mannelijk en vrouwelijk kan (2022)
- Gender studies is een overwegend sociologisch vakgebied. Doordat er niet naar bijvoorbeeld biologie en psychologie wordt gekeken, heeft een extreme vorm van maakbaarheidsdenken om zich heen kunnen grijpen. Alsof het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk alleen iets is wat mensen zelf maken. Non-binaire gender is een voorbeeld van dit maakbaarheidsdenken.
- Wie ook naar kennis van vakgebieden als biologie en psychologie kijkt, komt tot de conclusie dat mannelijk en vrouwelijk essentiële bouwsteentjes zijn van het bestaan, die voor een belangrijk deel “pre-sociaal” zijn: de mens treft ze aan. Gender ligt enerzijds overwegend binair (óf m, óf v) vast in de biologie (lichaam, hormonen, genitaliën, etc). Anderzijds zijn ook in de psyche bepaalde genderstructuren verankerd. Zo heeft elk mens een androgyn bewustzijn, en dus toegang tot zowel mannelijke als vrouwelijke persoonlijkheidskenmerken (én m, én v).
- Als we onder invloed van sociologische wetenschap te lichtzinnig over het onderscheid tussen m en v denken, komt de strijd van het feminisme en LHBTI tegen het patriarchaat in gevaar.
Artikel 3: Wetenschap worstelt nog met gender. Zelfidentificatie heeft beperkingen (2023)
- Hoogleraar Jan Willem Duyvendak beweert dat non-binaire gender een logische volgende stap is in de emancipatie van seksualiteit en gender in Nederland. Maar hij kijkt over de problemen van het maakbaarheidsdenken, en de wankele wetenschappelijke basis ervan, heen.
- Het is onverantwoord om gender te reduceren tot een kwestie van zelfidentificatie. Sekse wordt niet enkel bepaald door hoe we onszelf identificeren. Mensen kunnen in de ban zijn van trends en hypes. Ook zien we dat de wetenschap nog worstelt met de vraag hoe maakbaar sekse is. Gender clinics melden steeds meer problemen met diagnostiek, behandelingen en bijwerkingen.
- Genderdysforie bestaat, maar er zullen altijd professionals betrokken moeten worden om dit vast te stellen. Het is nog niet duidelijk of non-binaire gender echt wat toevoegt aan enerzijds transgender en anderzijds androgynie. Het is goed mogelijk dat een groot deel van het hedendaagse ongemak bij de geboortesekse verdwijnt als er meer ruimte komt voor de androgyne kern van de mens.
Artikel 4: Formal Gender Theory: A Logical Perspective on Dembroff versus Byrne (2023)
- Ik liet me in Folia van 18 januari 2023 kritisch uit over non-binaire gender. De vraag is of deze uitspraken strijdig zijn met een waarneembare consensus in de gendertheorie op het eind van het jaar 2022. Om dit te toetsen wordt een lichte formalisering toegepast die een systematische aanpak faciliteert.
- De gewraakte uitspraken zijn op dit moment niet manifest strijdig met een waarneembare consensus in de literatuur inzake gender en seksualiteit. Daarmee zijn de uitspraken overigens nog niet wetenschappelijk gevalideerd.
- In de literatuur over gender worden sinds 2020 veel verdergaande (dwz. afwijkende) posities beschreven en besproken dan de posities die ik in Folia heb ingenomen. Zo gaat het recente debat tussen Dembroff en Byrne gewoonweg over de vraag of een relevant onderscheid tussen sekse en gender wel valt te maken. Men zou misschien denken dat dit soort vragen tussen 1975 en 2000 in voldoende mate zouden zijn afgehandeld in het kielzog van de filosofie van Simone de Beauvoir, maar bij nadere inspectie blijkt het tegendeel het geval te zijn.
Artikel 5: Analytical Gender Theory: An Integrating Perspective on Archer versus Bem (2023)
- Op de Universiteit van Amsterdam ben ik in de problemen gekomen over mijn uitspraken over non-binaire gender. Dit incident laat de noodzaak zien van een genderwetenschap met ruimte voor genderkritische posities, zonder dat dat ontaardt in ideologische strijd en een morele loopgravenoorlog.
- Om dit te bereiken kan een analytische gendertheorie worden ontworpen, die zich bezighoudt met het analyseren van mannelijke en vrouwelijke persoonskenmerken volgens het principe van androgynie, zonder dat de genderidentiteit als geheel essentialistisch wordt vastgelegd.
- Analytische gendertheorie staat voor een driehoeksbenadering tot gender: biologische en psychologische sekse, sociaal geconstrueerde relaties en persoonlijke identiteit.
- In analytische gendertheorie ontstaat ruimte voor zowel vastliggende als elastische kanten van gender, door de volgende zaken te erkennen: 1) seksuele dimorfie op het niveau van het menselijk lichaam (oftewel dat er twee geslachten zijn, met de mogelijkheid tot een neutrale middenoptie), 2) de androgyne genderidentiteit van alle mensen, 3) erkenning van meerderheden en minderheden op het gebied van deze genderidentiteit (de meeste mannen zijn overwegend mannelijk, de meeste vrouwen zijn overwegend vrouwelijk), waarmee aan de totale ontkoppeling van sekse en gender een einde komt, 4) duidelijke differentiatie tussen genderidentiteit en LHBTI.
Artikel 6: Gender Triangularity versus Gender Neo-Imperialism plus Neutral versus (An Offending) Nonbinary (2023)
- De stelling dat zelfidentificatie bepalend moet zijn voor welke gender een persoon krijgt toebedeeld, wordt in het vakgebied gender studies zo krachtig en compromisloos verdedigd, dat sprake is van neo-imperialisme. Het is voor het vrije wetenschappelijke debat over gender van essentieel belang dat deze radicale niet-genderkritische positie bekritiseerd wordt.
- De term non-binaire gender is intrinsiek beledigend en provocerend, omdat een tegenstelling wordt gecreëerd met binaire gender, terwijl mensen die zich als man of vrouw identificeren niet per se aanhangers zijn van een binair gendersysteem of zich als binair identificeren. Een negatieve term als non-binaire gender zal als omschrijving van de derde ‘neutrale’ gender geen toekomst hebben.
Artikel 7: Biological sex as used in Dembroff versus Byrne (2023)
- In het huidige wetenschappelijke debat over de vraag wat nu precies de definitie van een man of een vrouw is, bestaat geen duidelijke definitie van biologische sekse. Dit verzwakt de argumentatie van zowel de progressieve als de conservatieve (genderkritische) positie.
- Zelfs bij de meest strikte definitie van biologische sekse zullen er gevallen zijn die volgens beide uitersten in het debat niet als man of vrouw te kwalificeren zijn, en waaruit volgt dat het onderscheid tussen sekse en gender zinnig is.
Uit deze zeven artikelen blijkt dat ik een fundamentele verandering nastreef in het vakgebied gender studies. Het versterken van analytische gendertheorie met in het hart het concept androgynie is een van mijn grote prioriteiten. In mijn ogen is een dergelijke beweging nodig om tot nieuwe basis voor gender studies te komen, een vakgebied dat momenteel in crisis zit door doorgeslagen ideologisering. Zo werk ik momenteel aan een filosofische publicatie over androgynie, waarin ik uiteen zet hoe androgynie precies tot uiting komt op vier verschillende niveaus: het bewustzijn, het lichaam, sociale relaties en de samenleving. Gezien het grote maatschappelijke belang van een nieuwe, wetenschappelijk solide benadering tot gender en seksualiteit, werk ik ook aan een publieksboek genaamd De Androgyne Mens.
Omdat androgynie uiteindelijk het bewustzijn als bron heeft, wordt ook de mogelijkheid gecreëerd om analytische gendertheorie te verbinden met spirituele inzichten uit inheemse culturen en mystieke wijsheidstradities. Bovendien kan door een filosofisch fundamentele ontleding van de oorsprong van androgynie en de wijze waarop androgynie als proces werkt, een algemene definitie worden gegeven van mannelijk en vrouwelijk, in relatie tot elkaar. Een dergelijke definitie is noodzakelijk om analytische gendertheorie toekomst te geven: deze draait immers om het onderscheiden van mannelijke en vrouwelijke persoonskenmerken.
3. Hoe de UvA mij cancelde vanwege mijn genderkritische positie
In een opiniestuk in de Folia van januari dit jaar kwam ik uit de kast als klokkenluider van ernstige institutionele misstanden bij sociale wetenschappen aan de UvA. Ik vertelde toen onder andere over mijn werk naar gender en mijn kritiek op non-binaire gender. Ik neem in het debat over gender wat ik noem een “genderkritische” houding aan. In het artikel op de site van Folia van 18 januari noemde ik non-binaire gender “een lege hype in de moderne samenleving” en een “gevaarlijk en pseudowetenschappelijk dwaalspoor”.
Later die dag ging het artikel viral op sociale media, en de volgende dag zat ik bij NPO Radio 1 om een toelichting te geven bij mijn artikel. Daarna brak de hel los op de UvA, waar op 20 januari zowel studenten als de directie van de UvA afstand van mij namen. De studenten beschuldigden mij in een ’trigger warning’ op Instragram van homofobie en transfobie, en eisten dat mijn opiniestuk verboden zou worden en dat ik als docent geschorst zou worden.
De directeur van mijn opleiding ISW, Michaëla Hordijk, schreef later die dag een bericht aan het personeel, waarin ze mijn uitingen over non-binaire gender beschreef als “kwetsend”, waar “de opleiding – docenten, management en ondersteunend team – nadrukkelijk afstand” van nemen. Opeens stonden mijn wetenschappelijk onderbouwde uitspraken bekend als kwetsend en respectloos.
“De opleiding – docenten, management en ondersteunend team – neemt nadrukkelijk afstand van de oordelen en kwetsende uitingen over non-binariteit van de heer Buijs. ISW is een opleiding waar iedereen welkom is en op respect voor zijn/haar/hen identiteit kan rekenen.”
Michaëla Hordijk, opleidingsdirecteur ISW, Universiteit van Amsterdam
Dit bericht lekte die dag ook naar Het Parool, dat later die dag berichtte over het feit dat de UvA “afstand” had genomen van mij en mijn wetenschappelijke werk over non-binaire gender.
Opeens was ik een omstreden persoon geworden in links-progressieve kringen en op de UvA. En dat terwijl ik zelf homo ben, ik me al 20 jaar inzet voor LHBTI-emancipatie, ik me nadrukkelijk ook heb ingespannen voor de emancipatie van transgenders, en ik bovendien al 15 jaar ook als sociaalwetenschapper aan de UvA onderzoek doe en publiceer over seksualiteit en gender.
De afgelopen maanden heeft de UvA niet alleen geen enkele bescherming geboden aan mij en mijn wetenschappelijke werk, maar ook zijn directie en bestuur nadrukkelijk aan de kant gaan staan van radicale woke activisten, die op basis van ideologische argumenten stelling nemen tegen mijn werk.
Van de UvA kreeg ik intussen steeds meer beperkingen opgelegd. Ik mocht geen contact meer met mijn directeur en directe collega’s, ik mocht geen onderwijs meer geven en ik mocht uiteindelijk zelfs niet meer op de campus en in de bibliotheek komen. Een bijeenkomst die ik had georganiseerd over academische vrijheid moest in opdracht van het Maagdenhuis worden afgeblazen. Mijn herhaalde verzoeken en oproepen om een debat op de campus te organiseren over gender en zo de ontstane onrust en polarisatie in academische banen te leiden, werden genegeerd.
4. Hoe het beeld ontstond van een extreemrechtse transfoob
Intussen werden via de media allerlei aanvallen op mij geopend. Allerlei radicaal-linkse woordvoerders zagen dat ik aangeschoten wild was en dat ik vogelvrij was verklaard, omdat de UvA mij geen institutionele bescherming bood. Zo kon ik steeds meer worden weggezet als een ontspoorde wetenschapper, die op het extreemrechtse pad terecht is gekomen en zijn positie misbruikt voor het verspreiden van hatelijke ideologie.
Dat beeld werd steeds meer versterkt, omdat de links-liberale gevestigde media de deuren voor mij sloot, en ik voornamelijk was aangewezen op alternatieve en rechtse media. Deze dynamiek maakte mij bijzonder kwetsbaar voor aanvallen uit linkse en intellectuele hoek. En die aanvallen kwamen dan ook massaal. Enkele dieptepunten op een rij:
- Hoogleraar Jan Willem Duyvendak weigert debat op de UvA-campus te organiseren. Wel beschuldigt hij mij in NRC van politieke vooringenomenheid en onwetenschappelijkheid. Ook vergelijkt hij mij met de vroege homofoben van de 20ste eeuw.
- Hoogleraar Gender & Sexuality van de UvA, Sarah Bracke, weigert debat op de UvA-campus te organiseren. Wel vergelijkt ze mijn genderkritische positie in de Groene Amsterdammer met mensen die geloven in de platte aarde, en op Twitter stelt ze kritiek op woke (dus ook mijn eigen genderkritische positie) gelijk aan extreemrechts.
- De minister van Onderwijs, Robert Dijkgraaf, beschuldigt mij in de Tweede Kamer van het kwetsen en ontmenselijken van non-binaire personen.
- De bestuursleden van de hogeronderwijsmedia boycotten een congres aan de Rijksuniversiteit Groningen omdat ik zou komen, en zeggen mijn aanwezigheid later helemaal af.
- De NOS zich distantieert zich van een optreden van mij in het NOS Journaal omdat ik te omstreden zou zijn.
- BNNVARA beschuldigt me van het zijn van een “anti-transextremist” die in “extreemrechtse kringen” zou verkeren.
- BNNVARA brengt mij in verband met een vermeende belaging van Abdelkader Benali op straat.
- Omroep HUMAN pakt mij aan in het programma Mediastorm, waarin ik word weggezet als een “gevaar voor LHBTI” die niet bezig is met het belang van de LHBTI-gemeenschap maar enkel met zelfprofilering.
Naar aanleiding van de aanvallen vanuit verschillende publieke omroepen tegen mij besloot ik mijn advocaat de opdracht te geven de NPO een sommatie te sturen.
Ik waarschuwde in januari al voor extreme zondebokdynamiek tegen mij, en uit bovenstaande opsomming blijkt dat dat de weken en maanden erna alleen maar verder geëscaleerd is. Ik kan me voorstellen dat het door al deze beeldvorming voor een gemiddeld persoon niet meer goed te beoordelen is hoe mijn inhoudelijke positie over gender er precies uit ziet. Vandaar dit artikel.
5. Conclusie: gender studies snakt naar nieuw fundament
Het huidige vakgebied genderstudies functioneert niet goed meer. In elk geval niet op de Universiteit van Amsterdam, zoals blijkt uit mijn onrechtvaardige en onwetenschappelijke uitsluiting van het instituut, en de mensonterende wijze waardoor ik door de academische gemeenschap ben behandeld vanwege doodnormale en wetenschappelijk onderbouwde standpunten.
Maar het probleem is dieper dan alleen de UvA. Het vakgebied gender studies zelf is op drift. In het huidige debat worden steeds radicalere posities ingenomen die het ideaal van zelfidentificatie compromisloos verdedigen en imperialistisch opleggen. Wie tegenstribbelt kan worden weggezet als transfoob, of erger nog, worden geschorst of ontslagen. En dat terwijl zelfidentificatie geen wetenschappelijke basis heeft, en op ramkoers ligt met de activistische agenda van feministen en LHBTI tegen het patriarchaat.
Ik hoop met mijn rol als klokkenluider en met mijn recente wetenschappelijke werk een bijdrage te kunnen leveren aan de broodnodige vernieuwing van het vakgebied gender studies, zodat wetenschappers ook weer met legitieme autoriteit leiderschap kunnen tonen in een steeds verder polariserend maatschappelijk debat.
Ik wil afsluiten met mijn dank betuigen aan Jan Bergstra, emeritus hoogleraar Informatica aan de Universiteit van Amsterdam. De passie en energie die hij in korte tijd ontwikkelde voor mijn prachtige vakgebied laat zien dat gender studies de potentie heeft om een brede groep mensen aan te spreken, mits het orde op zaken stelt en afrekent met de eigen doorgeslagen ideologisering. Ik wil hem bedanken voor zijn inhoudelijke bijdragen vanuit de logica, en voor zijn professionele begeleiding bij het schrijven van de stukken.
Geef een reactie