Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
In het patriarchaat wordt vrouwelijkheid (de vrouwelijke kant van vrouwen, maar ook de vrouwelijke kant van mannen) onderdrukt (zie AGTRT-BA1 en AGTRT-BA9), maar ook gecorrumpeerd.
Vrouwelijkheid is zich ondergeschikt gaan stellen aan mannelijkheid, maar dat is niet alleen het gevolg van het feit dat het vrouwelijke door mannelijke terreur niets anders kon dan ondergeschikt zijn.
Dat is ook het gevolg van het feit dat het vrouwelijke wat te winnen heeft bij het dienen van toxische mannelijkheid. Wie de onderdrukker dient en in het zadel houdt, zit ook op de eerste rij bij het verdelen van de buit.
Vrouwelijkheid dient dus toxische mannelijkheid in het patriarchaat, omdat zij daar zelf beter van wordt. Om deze corruptie te verbergen zet het vrouwelijke haar zorgende en esthetische kwaliteiten in zodat zij voor haar slachtoffers en de buitenwereld een rookgordijn opwerpt.
Het gecorrumpeerde vrouwelijke komt als archetype in veel sprookjes, verhalen en cultuuruitingen terug: de vrouw of het vrouwelijke als hypocriet. Zie bijvoorbeeld de Koningin in Sneeuwwitje, de heks in Doornroosje of de stiefmoeder in Hans en Grietje.
Deze archetypen zijn dus niet zozeer een uiting van patriarchaal seksisme, maar een progressieve kritiek op de medeplichtigheid van het vrouwelijke aan het patriarchaat.
Dit inzicht is in lijn met het werk van de Jungiaanse psycholoog Marie-Louise von Franz. Zij deed uitgebreid onderzoek naar vrouwelijke archetypes in sprookjes, en hun functie in het individuatieproces van de mens.
Sprookjes, zo stelde Von Franz, geven een uniek inkijkje in de menselijke ziel, en hoe wij daar in de moderne wereld van vervreemd zijn geraakt. Zij houden ons een spiegel voor, waarin we onze vaak onaangename schaduwzijde kunnen zien (zie AGTRT-BA7).
Lees mijn stuk over hoe wij vervreemd zijn geraakt van onze androgyne ziel (2022):
Hoe het patriarchaat onze psyche heeft gespleten, en hoe we de schade kunnen herstellen
Een centraal thema dat zij in sprookjes blootlegt is het vrouwelijke dat door de ‘animus’ bezeten is, ofwel dat vatbaar is geworden voor overheersend mannelijk gedrag. De animus-gedreven vrouw waar Von Franz zoveel over schreef, gaat in de kern over vrouwelijk verraad, en de medeplichtigheid van het vrouwelijke aan het patriarchaat.
Volgens Von Franz komt dit animus-gedreven gedrag uiteindelijk voort uit het blijven hangen in slachtofferschap, waardoor zaken als medeplichtigheid en verraad in de schaduwzijde worden gehouden en dus niet worden gezien:
“The source of things going wrong, and of evil in women, in a tremendous number of cases, is that archetypal reaction of not getting over a hurt, or resentment, or a bad mood, through being disappointed in the feeling realm, and then being overpowered by the animus.”
Marie-Louise Von Franz, Interpretation of Fairy Tales, p. 35.
Sprookjes wijzen zo op een ander centraal inzicht: het patriarchaat zal pas vallen, als het vrouwelijke uit de slachtofferrol breekt. Zij moet haar eigen medeplichtigheid onder ogen komen, en er vervolgens mee afrekenen.
Pas dan is bevrijding van het vrouwelijke mogelijk. Sneeuwwitje ontwaakt immers pas als de betovering van de Boze Koningin doorbroken is, waarna er publiekelijk met haar wordt afgerekend door haar te laten dansen op gloeiende ijzeren muilen tot ze sterft.
De sleutel van de deur naar een nieuwe matriarchale wereld ligt daarom in de handen van het vrouwelijke. Niet zozeer het mannelijke moet ten val worden gebracht om daar te komen, maar het vrouwelijke moet afrekenen met de eigen medeplichtigheid aan mannelijke overheersing.
Geef een reactie