[AGTRT-BF94] Wat is er nieuw aan “Formal Gender Theory” (FGT)?

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Met AGTRT hebben we verschillende doelen, en een daarvan is om met formele gendertheorie (FGT) een nieuwe aanpak binnen de gendertheorie neer te zetten. We willen hier opsommen wat in onze ogen echt nieuw is aan onze aanpak.

  1. We kennen een grote rol toe aan de beweringen AHF en AHM van Alex Byrne:

    AHF: a woman is an adult human female,
    AHM: a man is an adult human male.

    Byrne bepleit de waarheid van AHF en AHM te aanvaarden. Maar in tegenstelling tot Byrne zien we deze twee beweringen als onjuist. Beter is:

    AHF*: most women are adult human females,
    AMF*: most men are adult human males, en
    neg-AHF: some women are not adult human females,
    neg-AHM: some men are not adult human males.
  1. Robin Dembroff is uitgebreid ingegaan op AHF en AHM. Dembroff ziet daar niets in, maar komt niet tot de conclusie dat AHM en AHF in letterlijke zin onwaar zouden zijn. Om tot die conclusie te komen ligt het voor de hand om male/female een meer lichamelijke interpretatie te geven dan man/woman en die kant wil Dembroff niet uit.

    In tegenstelling tot Dembroff zien wij AHF en AHM als volstrekt adequate beweringen binnen de gendertheorie, zij het dat wij AHM en AHF niet in absolute zin (of per definitie) waar vinden. AHM en AHF zijn te vergelijken met “vogels kunnen vliegen” of “vogels hebben vleugels” die beweringen zijn waar “by default” maar er zijn uitzonderingen, ook al zijn dat er niet veel.
  1. De combinatie van de posities onder 1) en 2) is voor zover wij dat kunnen zien (en beoordeeld in de zomer van 2023) een nieuwe binnen de gendertheorie.
  1. Wij labelen wat Helen Joyce “gender identity ideology” noemt (zie AGTRT-BF88) met de meer neutrale term co-essentialisme (en dat is dan complementair aan het essentialisme).

    Met essentialisme en co-essentialisme ontstaat een zekere symmetrie in de binnen gendertheorie gangbare (doch elkaar bestrijdende) posities. Een volgend nieuw punt is dat wij proberen het middenveld tussen deze posities te benoemen en een voor velen bruikbare MotR-aanpak (middle of the road) van gendertheorie te bereiken.
  1. De formidabele ambiguïteit van de term gender lossen wij op door deze term heel expliciet te desambigueren. Er ontstaan zo 5 specifieke noties van gender: lichamelijk gender, psychologisch gender, sociaal gender, formeel gender, en legaal gender.
  1. Formeel gender gebruiken we als de default voor gender (als er geen extra kwalificatie bij wordt gezet). Het concept formeel gender ontstaat door concept engineering (een idee dat in gendertheorie beslist niet nieuw is, en dat wij graag overnemen). Wij werken deze zaken verder uit met de ICE-methode (incremental concept engineering, zie AGTRT-BF56).

Lees meer over de basics van gender en de rol van FGT daarin:
Wat is gender eigenlijk, en waarom is biologisch geslacht niet voldoende?

Formal Gender Theory (FGT) begon in AGTRT-1 als een formeel/logische aanpak van gendertheorie. maar wij zien FGT nu liever als een op het concept “formal gender” gebaseerde aanpak van gendertheorie. We hebben daarmee de stap gemaakt van F(GT) naar (FG)T (om in formele termen te denken, zie ook AGTRT-BF8).

Wij beweren allerminst dat binnen gendertheorie geen ruimte zou zijn voor een andere aanpak dan FGT. FGT staat in elk geval in competitie met enerzijds filosofisch goed uitgewerkt essentialisme (Alex Byrne, Tomas Bogardus, Hele Joyce) en anderzijds met filosofisch goed uitgewerkt co-essentialisme (Robin Dembroff, Elizabeth Barnes, Cameron Kirk-Gianinni)

De frappante arrogantie waarmee vanuit het Vaticaan gendertheorie in algemene bewoordingen terzijde wordt geschoven (zie AGTRT-BF76) ondersteunen wij zeker niet. Gendertheorie is juist het vakgebied waarbinnen zich het conflict afspeelt dat het Vaticaan zorgen baart. 

Wij vergelijken deze situatie met het markante jaar 1616: astronomie was het vakgebied waarbinnen zich de oppositie van het Vaticaan tegen het heliocentrisme van Copernicus en Galilei moest handhaven. Dat deed het Vaticaan in 1616 door Galilei te dwingen het heliocentrisme niet uit te dragen, maar niet door de astronomie af te schaffen. 

Het is onbegrijpelijk dat het Vaticaan zich over gender zo’n zorgen maakt zonder het bestaan van gendertheorie gewoonweg door de voordeur te erkennen en zonder erkenning van het feit dat de eigen posities ook binnen de gendertheorie een plaats moeten krijgen. Ook de uitspraak dat gender niet “socially constructed” zou zijn, wat het Vaticaan lijkt te denken, is een uitspraak uit de sociale wetenschappen en de filosofie daarvan.