[AGTRT-BF22] Essentialistisch denken over gender is vaak paradoxaal en onredelijk, maar kan ook gematigd zijn

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Essentialisme over gender komt er op neer dat men de volgende vier uitgangspunten onderschrijft: 

(i) dat biologisch geslacht (“biological sex”) bepalend is voor gender, en 
(ii) op deze wijze bepaalt wie man is en wie vrouw is;
(iii) dat wie man is ook man blijft en wie vrouw is ook vrouw blijft, en 
(iv) dat er eigenlijk geen ruimte is voor een neutraal biologisch geslacht en daarmee ook niet voor neutraal gender.

Het essentialisme wordt in progressieve kringen vaak als ouderwets gezien, maar is nog lang niet verdwenen. Sterker nog, we treffen het aan bij een groot aantal verschillende bewegingen. Dat zijn enerzijds bijvoorbeeld de Rooms-Katholieke Kerk, de Russisch-Orthodoxe Kerk en groeperingen van Evangelische Christenen, maar anderzijds is er binnen het feminisme ook de zogenaamde TERF-positie (Trans-Exclusionary Radical Feminists). Daarnaast leeft essentialisme bij een reeks van nationale staten zoals Rusland, Polen, Oeganda, en bij leidende politici in verschillende staten in Amerika.

Lees meer over gender in de Rooms-Katholieke Kerk:
De Rooms-Katholieke Kerk kent meer diversiteit aan opvattingen over gender dan men zou denken

Deze diversiteit aan organisaties is te verklaren omdat het essentialisme verschillende vormen kan aannemen. Ten eerste is er het idee dat met moderne medisch-wetenschappelijke middelen (zoals genetisch onderzoek) in alle gevallen wel een binair onderscheid tussen man en vrouw vast te stellen is, zelfs in gevallen waarbij dat met enkel visuele inspectie onduidelijk blijft. Deze vorm van essentialisme komen we bijvoorbeeld tegen bij de Amerikaanse organisatie Do No Harm. Zij hanteren de volgende definitie van biologisch geslacht:

“Sex” means the biological indications of male and female in the context of reproductive potential or capacity, such as sex chromosomes, naturally occurring sex hormones, gonads, and nonambiguous internal and external genitalia present at birth, including secondary sex characteristics, without regard to an individual’s psychological, chosen, or subjective experience of gender.”

Deze definitie laat in principe de mogelijkheid open dat bij geboorte de sekse niet kan worden vastgesteld en daarmee neutraal is (ANAB, assigned neutral at birth, zie ook AGTRT-1 voor deze terminologie). Maar uit de teksten op de site van Do No Harm zien wij geen blijk van aandacht voor ANAB dan wel genderneutrale (of non-binaire) personen. Do No Harm gaat voor zover wij kunnen zien uit van de binaire tweedeling mannelijk-vrouwelijk en heeft geen aandacht voor het neutrale tussengebied. 

Do No Harm lijkt ook weinig te zien in transgendering. In hun hierboven genoemde model van een wet betreffende de behandeling van genderdysforie bij jeugdigen komt transgender niet voor, behalve in verwijzingen naar standpunten of organisaties waarmee men het oneens is. Do No Harm is bovendien zeer terughoudend inzake “affirmative therapy” bij gendertransities van jongeren. 

Kennelijk gaat Do No Harm er van uit dat als men maar goed genoeg kijkt en medisch-wetenschappelijk onderzoek doet, er bij iedereen altijd een betrouwbaar man/vrouw-onderscheid valt te maken. Vandaar dat wij spreken van modern-biomedisch essentialisme.

Dit denken zien we niet alleen bij Do No Harm. Vanuit het Vaticaan wordt het bijvoorbeeld gepropageerd door Giuseppe Versaldi en Angelo Vincenzo Zani in Male and Female (2019). Wij hebben de indruk dat aanhangers van de TERF-positie (bijvoorbeeld in Nederland: Caroline Franssen, de oprichtster van de Stichting VOORZIJ) ook modern-biomedisch essentialisme adopteren: het bij geboorte vastgestelde geslacht is en blijft bepalend. 

Lees meer over het verschil tussen gender en biologisch geslacht:
Wat is gender eigenlijk, en waarom is biologisch geslacht niet toereikend?

In de visie van de Rooms-Katholieke bisschoppen in de Verenigde Staten (zie ook AGTRT-7) zien we een andere vorm van essentialisme over gender, die wij traditioneel essentialisme noemen. Direct bij geboorte wordt een gender vastgesteld enkel via visuele inspectie (het kind wordt AMAB, assigned male at birth of AFAB, assigned female at birth). Met die toedeling van gender (gelijkgesteld met biologisch geslacht) moet de betrokken persoon voortaan leven. Het zo toebedeelde gender moet deze persoon en diens omgeving zien als een geschenk van God.

Het is onvermijdelijk dat met de huidige en vroegere werkwijze van geslachtsbepaling bij de geboorte in sommige gevallen een ander resultaat ontstaat dan als men (zoals Do No Harm en het magisterium van de Rooms-Kathieke Kerk voorstellen) de moderne medisch-biologische kennis en technieken erbij zou halen om minder duidelijke geval goed te beoordelen. We zien hier een opvallend onderscheid: het vooropstellen van de traditie van het aanbrengen van onderscheid tussen man en vrouw vanaf de geboorte versus het doen van een beslissend beroep op een veelheid van moderne wetenschappelijke inzichten.

Beide vormen van essentialisme hebben hun eigen problemen. Traditioneel essentialisme draagt een paradox in zich. Het wijst het idee dat gender sociaal bepaald wordt af, maar de traditionele bepaling van gender is door de eeuwen heen een sociaal proces waarvan men inmiddels weet dat de uitkomst niet altijd juist kan zijn geweest (althans niet vanuit modern medisch-biologisch perspectief). Toch meent men dat een persoon ten principale met het toegewezen geslacht moet kunnen (en willen) leven, en dat zoiets ook altijd mogelijk is. 

Hieruit volgt onvermijdelijk dat bij een onjuist toegekend geslacht bij geboorte, als gevolg van een sociaal proces dus, het toch mogelijk is om met dat (naar moderne maatstaven onjuiste) geboortegeslacht een goed leven te leiden. Zo’n persoon is naar moderne maatstaven de facto transgender. Transgendering via een sociaal proces zou dus wel degelijk goed mogelijk zijn, een optie die men vanuit het traditioneel essentialisme juist steeds ontkent. Dit zien wij als paradoxaal en als een aanwijzing dat traditioneel essentialisme op theoretische gronden onhoudbaar is.

Modern-biomedisch essentialisme heeft een ander probleem, en dat is onredelijkheid. Deze vorm van essentialisme is onredelijk in die zin dat men onder de mat veegt dat geslachtsbepaling bij geboorte nog heel vaak op traditionele wijze plaatsvindt. Daaruit volgt dat het soms mis gaat en dat in die gevallen het ontwikkelen van de wens tot transgendering juist voor de hand ligt. Het categorisch afwijzen van transgendering dat men vaak tegenkomt is om die reden simpelweg onredelijk.

Zowel traditioneel essentialisme als modern-biomedisch essentialisme staan daarnaast ook gewoon op gespannen voet met medisch-wetenschappelijke inzichten. Het is inmiddels vastgesteld dat transgendering in sommige gevallen een oplossing kan bieden voor genderdysforie. Deze vaststelling staat geheel los van de zorg dat misschien te vaak of te gemakkelijk, of met te weinig oog voor het risico van het maken van onomkeerbare keuzen, naar medische technieken wordt gegrepen om genderdysforie te behandelen.

Maar essentialisme hoeft niet problematisch te zijn. In AGTRT-BF21 hebben wij verschillende versies van gendertheorie behandeld, en daarin komt ook gematigd essentialisme aan bod. Gematigd essentialisme accepteert soms uitzonderingen op regels zodat deze scherpe kanten eraf gaan. Bij de scherpe kanten van essentialisme kunnen we denken aan: het ontkennen van genderdysforie, het ontkennen van transseksualiteit/transgendering als mogelijke medische oplossing voor genderdysforie, het ontkennen van elke vorm van neutraal gender, maar ook het verwarren van gender met seksuele oriëntatie.

Lees meer over de verschilende versies van gendertheorie die wij onderscheiden:
Onze middle-of-the-road benadering tot gender is de middelste van zeven smaken gendertheorie

Wij menen dat gematigd essentialisme ten eerste het paradoxale aspect van traditionele essentialisme kan oplossen, ten tweede de onredelijkheid van modern biomedisch essentialisme kan vermijden, en ten derde wetenschapsconform kan zijn. Het is de meest behoudende aanpak waarin de sleutelproblemen van traditionele essentialisme en van modern biomedisch essentialisme alle worden aangepakt en opgelost.

Wij gaan ervan uit dat er redenen zullen zijn om ook gematigd essentialisme niet als eindstadium van de ontwikkeling van versies van gendertheorie te zien en dat verder opschuiven in de richting van co-essentialisme voor de hand ligt, zie ook AGTRT-BF21.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *