[AGTRT-BF17] Over de nieuwe transgenderwet is in de verkiezingsprogramma’s nog maar weinig te vinden

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Tot voor kort was er sprake van een nieuwe transgenderwet die uitgaat van co-essentialisme, ofwel het idee dat biologie geen enkele rol speelt bij de bepaling van gender en de nog sterkere bewering dat iedereen zelf het eigen gender mag bepalen. 

We vroegen ons af wat het lot is van de transgenderwet in de partijprogramma’s van dit moment. De situatie is als volgt:

  1. Voorstanders van het bestaande wetsvoorstel over gendertransitie zijn BIJ1 en VOLT. BIJ1 meent dat gender (geslacht) uit de basisregistratie moet verdwijnen, en dat als tussenmaatregel men X moet kunnen invullen en dat iedereen zo vaak als gewenst het eigen genezer mag muteren (met de drie opties: man, vrouw en X).
  2. VOLT stelt een voorstander te zijn van de voorgestelde transgenderwet.
  3. NSC is wel van mening dat nieuwe wetgeving gewenst is (ook al wordt over non-binary niet gesproken) maar wil bij transitie van gender vasthouden aan een deskundigenverklaring. 
  4. SP, D66, BBB en PvdD hebben algemene teksten die aangeven dat transgender personen bestaan en betere bescherming en toegang tot de zorg behoeven.
  5. FVD wil dat gendertransitie in het onderwijs niet meer aan de orde mag komen.
  6. De andere partijen noemen de notie transgender niet, en neutraal (non-binary) gender evenmin.

De maatschappelijke discussie over een verruiming van de transgenderwet is op dit moment vrijwel tot stilstand  gekomen: het thema speelt nauwelijks meer. Het zou ons verbazen als in de komende 4 jaar een verruiming van de transgenderwet tot stand zou komen. 

Dat is niet voor iedereen goed nieuws. De huidige wetgeving kan zeker worden verbeterd, en voor enige verruiming daarvan is naar onze mening wel ruimte. Een academische discussie in Nederland over de mogelijkheden en onmogelijkheden (wenselijkheden en onwenselijkheden) van transgendering, had eraan kunnen bijdragen dat het publiek zwakten van de bestaande transgenderwet in beeld zou krijgen. Zo had een overtuigende landelijke discussie over mogelijkheden van en noodzaak tot verruiming van die wet kunnen ontstaan. Vernieuwing van deze wet was dan ongetwijfeld veel hoger op de agenda komen te staan. 

De professionals in de Nederlandse gender studies zijn collectief tekortgeschoten door de betreffende thematiek niet open en eerlijk te thematiseren. De alles of niets mentaliteit dat alleen ultiem co-essentialisme een stap vooruit is en alle andere denkbeelden over gendertransitie de tijd van de academisch gearriveerde specialisten niet eens waard zouden zijn, heeft erg weinig opgeleverd. Het ontwijken van het debat was zo te zien contraproductief. Maar er is door die opzettelijke ontwijking van het debat ook sprake van een falen van de noodzakelijke academische reflectie over een belangrijk thema, en ook dat ontwijkingsmechanisme verdient om die reden expliciet aandacht.

Lees meer over het belang van open debat bij gender studies:
Diversiteit van opvattingen: ook voor gender studies in Nederland niet overbodig

Een liberalisering van de transgenderwet is aan de orde, zolang daarmee de deur niet wordt opengezet naar wat wij in AGTRT-7 gender erosion noemen. En zulke liberalisering is zeker mogelijk.

Op Google te zoeken naar de thans geldende transgenderwet lukt nauwelijks, men moet zo te zien een jurist zijn om die informatie te vinden. Zulke transparantie is wel nodig voor een publiek debat. In 2014 is de oude transgenderwet gewijzigd en vanaf dat moment gelden nieuwe regels. Zo speelt bijvoorbeeld verplichte sterilisatie geen rol meer. De mogelijkheden voor het verder verruimen, dan wel anderszins aanpassen, van de sinds 2014 geldende regels zouden het onderwerp van debat moeten zijn.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *