[AGTRT-BDF15] Diversiteit van opvattingen: ook voor gender studies in Nederland niet overbodig

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team (AGTRT)

Het is voor het bewaken van de academische vrijheid en het pluriforme debat belangrijk dat men met alle goede wil van mening kan verschillen. Maar dit inzicht lijkt aan de professionals in de Nederlandse gender studies niet besteed te zijn. 

Terwijl wereldwijd gendertheorie een hot topic is en mensen formidable ideologische conflicten uitvechten, wekt men in Nederland de indruk dat men er met een abstract sociologische, antropologische en culturele aanpak van het fenomeen gender wel zo ongeveer is (waaronder wij ook onderzoek inzake (de)kolonisatie rekenen). Wat betreft de actuele thema’s is kennelijk het idee dat het wel duidelijk is wat men ervan van moet vinden: voldoende transinclusief zijn op ieder denkbare wijze volstaat! Daarover nadenken hoeft niet, want de juiste visie spreekt immers vanzelf.

Die vanzelfsprekendheid ontkennen wij uitdrukkelijk. Niets wijst er op dat het wetenschappelijk onderzoek inzake gender een stabiel en definitief punt zou hebben bereikt. Die stabiliteit aan te nemen is net zo onzinnig als de opvatting in de jaren rond 1970 was dat door de ervaringen in Oost-Europa wel duidelijk was wat de relevantie en potentie van het socialisme zou zijn. 

De professionele academische gendertheorie in Nederland functioneert eenzijdig, met een manifeste veronachtzaming van lijnen van actueel onderzoek die vraagtekens kunnen doen plaatsen bij ogenschijnlijk vaststaande posities. 

We noemen het onderzoek van Tomas Bogardus (zie AGTRT-1 voor commentaar daarop). Er lijkt een soort omerta te zijn in de kringen van de professionele academische gendertheorie in Nederland: het doodzwijgen van ieder dissident geluid. En als iedereen die “het er niet mee eens is”  nu maar in de praktijk merkt dat dissident zijn de facto cancelling oplevert, dan vormen de dissidenten in de praktijk geen gevaar. 

Wij willen hierover niet moraliseren. Het punt is wel dat gendertheorie ook voor Nederland te belangrijk is om op die manier als privé-eigendom in beheer en bezit genomen te worden door een groep mensen die voor de eenvoud de eigen opvattingen als normatief neerzetten, ook al doet men dat impliciet. 

Eerder beschreven we dat de Nederlandse Research School of Gender Studies (NOG) met een managementstructuur waarvan het bestuur (inclusief adviesorgaan) uit 19 vrouwen en 0 mannen bestaat, een evident diversiteitsprobleem heeft (zie AGTRT-BDF9). Het kan toch niet zo zijn dat gender studies nog steeds een ander woord voor vrouwenstudies is? Als men dat zo ziet dan moet men dat veranderen. Aan een milieu waar diversiteit zo weinig belang heeft is een pleidooi voor inhoudelijke diversiteit misschien wel niet besteed. Maar dan moet men zich niet verbazen wanneer datzelfde milieu (NOG en gender studies in Nederland) geen enkel gezag meer uitstraalt. 

Lees meer over het gebrek aan diversiteit in gender studies:
Gebrek aan diversiteit in gender studies staat open discussie in de weg

Ons advies is dit: gooi de zaak open, erken dat gendertheorie een actief vakgebied is met een veelheid van disputen waarin een veelheid van posities wordt verdedigd en bewerkt. Erken dat de studie daarvan relevant is, en dat de indruk te wekken dat de principes nu wel helder zouden zijn, het paard achter de wagen spant. 

Neem afscheid van het cancellen van mensen waarmee je het niet eens bent als academisch paradigma. Zie in dat de mensen die zo gecanceld worden slechts met Nietzsche kunnen zeggen: Was mich nicht umbringt macht mich stärker. 

Zie in dat optreden namens “gender studies” ook een verantwoordelijkheid met zich brengt om dat vak daadwerkelijk te beoefenen, en wel in de breedte waarin dat vakgebied bestaat. Zie in dat een onderzoekschool niet op zo’n eclatante wijze eenzijdigheid kan en mag uitstralen. Zie in dat voor mensen die in Nederland gendertheorie willen beoefenen, het noodzakelijk is dat structuren als de NOG veranderen of verdwijnen. 

Men zou kunnen claimen dat mannelijke onderzoekers in Nederland niet over gender schrijven, maar zo is het niet: Niko Besnier is een voorbeeld van een (tot voor kort in Nederland werkzame) mannelijke auteur met een uitgebreid oeuvre dat ingaat op issues van (sociale) gender. Besnier onderzoekt gender met name vanuit een antropologisch gezichtspunt. Hij kreeg overigens in 2012 een ERC Advanced Grant waarin gender een belangrijke rol speelt. 

Vorig jaar tikte de Amsterdamse rechtbank de UvA nog op de vingers door de wijze waarop Besnier ontslagen is. Maar helaas heeft de kantonrechter in het Nederlandse arbeidsrecht amper bevoegdheid om een onterecht ontslag terug te draaien.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *