Jan Bergstra en Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
In NRC van maart dit jaar gaf UvA-hoogleraar Jan Willem Duyvendak kritiek op Laurens Buijs, een van de auteurs van dit blog. Buijs zou zich in zijn kritiek op non-binariteit volgens Duyvendak hebben laten leiden door politieke motieven. De beoogde implicatie is, vermoeden wij, dat zo’n politieke motivering wetenschappelijk gesproken minder zuivere koffie zou zijn dan enkel empirische onderbouwing.
Dit verwijt staat diametraal op de opvatting over de rol van politiek in gendertheorie van een collega van Duyvendak, UvA-hoogleraar Sarah Bracke. Zij schreef in 2014 dat zij juist vindt dat het vakgebied gender studies zo weinig politiek gericht is, dat men kan spreken van gender light. Wij menen dat we serieus aan gendertheorie werken en dat Buijs dat begin 2023 ook al deed, en dat we daarbij ook rekenschap geven aan de politieke dimensie. De kwalificatie ‘gender light’ is voor ons werk dus niet aan de orde.
De politieke dimensie van gender komt al gauw in beeld, zo blijkt ook uit allerlei actuele ontwikkelingen. Zo is de Schotse regering dit voorjaar een juridisch gevecht aangegaan met de centrale regering van het Verenigd Koninkrijk, met als doel een nieuwe transgenderwet die door Londen werd tegengehouden alsnog in te voeren. In Duitsland heeft de regering onlangs ingestemd met een nieuw wetsvoorstel over transgenders, het Selbstbestimmungsgesetz; dat voorstel gaat nu naar de Bundestag. In ons land is een vergelijkbaar wetsvoorstel door onze regeringscrisis tijdelijk tussen wal en schip geraakt.
In al deze transgenderwetten staat hetzelfde idee centraal: er moet meer ruimte komen voor ‘zelfidentificatie’. De achterliggende filosofie is dat het geslacht waarmee de persoon zichzelf identificeert, leidend moet zijn om te bepalen welk geslacht iemand daadwerkelijk heeft. Met andere woorden: als iemand zich een vrouw voelt, dan is die persoon ook een vrouw.
Lees de repliek van Buijs op Duyvendak:
Wetenschap worstelt nog met gender, zelfidentificatie is niet alles
Dit gedachtengoed hebben wij in AGTRT-M1 ook wel contra-essentialisme genoemd, in het kort co-essentialisme. Waar vroeger het idee bestond dat het man-zijn en het vrouw-zijn vastlagen in de natuur (essentialisme), is de pendule nu naar de andere kant geslingerd: het idee achter de wetten is dat mensen zelf bepalen of zij man of vrouw zijn (co-essentialisme).
In het Verenigd Koninkrijk hebben in de afgelopen maanden zowel premier Rishi Sunak als oppositieleider Sir Keir Starmer het co-essentialisme in zeer duidelijke termen verworpen. Zij gaan verder dan de afwijzing van co-essentialisme en accepteren vrijwel alleen transgendering in de meest klassieke vorm (met operaties, hormonale therapie, en medische eisen aan de bereikte conditie; deze vorm noemen wij bio-transgendering).
Gender is daarmee in de politiek bijzonder actueel. Niet alleen in ons deel van West-Europa, maar ook in een aantal staten van de VS en in delen van Afrika. De ROC (Russian Orthodox Church) beweert haar support voor de oorlog tegen Ukraine te baseren op de ontsporing van gender theorie in “het westen”, en daarmee wordt onder andere bedoeld dat men de acceptatie van transgender status uiterst onwenselijk vindt. De gedachte dat men aan de controversiële aspecten van gendertheorie zou kunnen werken zonder dat dit een politieke lading heeft, is dus illusoir.
Lees meer over de problemen met wokeness en radicale transgenderideologie:
Het ontkennen van de biologische realiteit van man en vrouw werkt transfobie alleen maar in de hand
De burgemeester van Amsterdam stelde onlangs bij de opening van het academisch jaar van de UvA dat onderzoekers zich meer in het politieke debat zouden moeten mengen. Zelfs de Coronapandemie werd als voorbeeld genoemd, en dat “mengen” heeft Buijs zeker gedaan, naast bijvoorbeeld UvA-collega’s Ewald Engelen en Annette Freijberg die dat ook deden.
Met zijn opiniestuk in Folia van januari dit jaar mengde Buijs zich in het publieke debat over gender. Meteen bleek dat de studenten hem aan wilden (en ook konden) pakken, omdat hij hun recht op een safe space zou bedreigen. Volgens Halsema zou in het academische debat te vaak het recht op een ‘safe space’ worden geclaimd, maar zij voegde daar meteen aan toe dat men de identiteit van studenten en staf wel moet respecteren. We vermoeden dat ze zinspeelt op het feit dat dat door Buijs onvoldoende zou zijn gedaan. Wij zijn van mening dat Buijs het vereiste respect wel degelijk heeft betoond, maar daarover later meer.
Het werk van Buijs inzake gender heeft voor zover wij kunnen zien primair een inhoudelijke kant. Er is geen partij of beweging waar dit werk bij aansluit of zelfs maar bij aan probeert te sluiten. De constatering van Duyvendak dat Buijs zijn opmerkingen over gender een politieke framing geeft, kunnen we niet anders zien dan als in lijn met de desiderata van Bracke over gendertheorie, en met de oproep van burgemeester Halsema inzake participatie in het publieke debat.
Dat nemen wij dus als een compliment.
Geef een reactie