[AGTRT-BF5] Niets nieuws onder de zon? Een onjuist argument voor de acceptatie van transgendering

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

In maart van dit jaar schreef UvA-hoogleraar Jan Willem Duyvendak in NRC een kritiek op de uitlatingen over non-binariteit van een van de auteurs van dit blog, Laurens Buijs. Duyvendak geeft in dat stuk een argument dat vaak wordt gebruikt tegen critici van de emancipatie van transgender en non-binaire mensen: deze critici zouden vergelijkbaar zijn met de critici van homoseksualiteit, vijftig jaar geleden. Of zoals Duyvendak het formuleert:

“Veel van de verwijten die Buijs maakt aan het adres van non-binairen lijken verdacht veel op wat homoseksuelen eerder te horen kregen: ze bestonden niet, of ze konden eigenlijk niet bestaan, en mochten zeker niet bestaan; als ze er toch waren, dan mochten ze niet laten merken dat ze bestonden, en overigens waren ze gevaarlijk voor anderen (zoals kinderen). Net zoals Buijs nu biologen, psychologen en moraalridders aanroept voor zijn claim dat non-binairen ‘onnatuurlijk’ en ‘ongezond’ zouden zijn, stelden biologen, psychologen en dominees toen dat homoseksuelen ziek en zondig zouden zijn.”

Niets nieuws onder de zon?
We noemen dit argument van Duyvendak het niets-nieuws-onder-de-zon-argument. Dat argument gaat als volgt: met de emancipatie van transgenders is niets nieuws onder de zon, en men kan maar beter wat leren van het verleden en dan nu transgender personen gewoon zonder nader onderzoek als zodanig accepteren.

Wij claimen dat het niets-nieuws-onder-de-zon-argument de plank misslaat en als een bewuste poging tot misleiding kan worden gezien. Over seksuele oriëntatie wordt al weer een kleine 150 jaar systematisch nagedacht. Voor enige informatie over deze geschiedenis, zie pp 22/23 van AGTRT-5. De literatuur over seksuele oriëntatie is inmiddels groot en complex. Homoseksuele (man valt op man) en lesbische (vrouw valt op vrouw) seksualiteit zijn oriëntaties die zich naast de beide heteroseksuele oriëntaties (man valt op vrouw en vrouw valt op man) een stabiele plaats hebben verworven.

De onhoudbaarheid van het niets-nieuws-onder-de-zon-argument wordt duidelijk als we dat op andere onderwerpen toepassen. Man valt op kind en man valt op dier zijn (volgens sommigen) ook seksuele oriëntaties, moet men die nu ook maar accepteren? Dat is evident te kort door de bocht. De wetenschap heeft allerminst geaccepteerd dat man valt op kind en man valt op dier seksuele oriëntaties zouden zijn en er is geen enkele aanleiding of rechtvaardiging om een parallel te trekken met de acceptatie van homoseksuele en lesbische seksualiteit.

We zien dat het niets-nieuws-onder-de-zon-argument voorzichtig moet worden gebruikt: is de parallel wel goed en is de conclusie valide? Dat zijn twee relevante vragen die daarbij gesteld moeten worden.

De consensus over homoseksualiteit is er bij transgender nog niet
Seksuele oriëntatie kan niet zomaar één op één vergeleken worden met transgender. Over seksuele oriëntatie is een grote mate van consensus bereikt over een aantal observaties: (i) een persoon kan een wisseling meemaken van de ene seksuele oriëntatie naar de andere, maar zo’n wisseling is vrij ongebruikelijk en is voor zover bekend nooit een gevolg van een wilsbeslissing van de betrokken persoon of van therapie uitgevoerd door derden. (ii) Mannen en vrouwen kunnen beide oriëntaties tegelijk hebben. (iii) Deze oriëntaties zijn bij geboorte al vastgelegd, en een persoon “ontdekt” als het ware de eigen seksuele oriëntatie. (iv) Na die ontdekking kan het nog geruime tijd duren voordat men dat ook met anderen deelt. (v) Er is in de literatuur geen spoor te bekennen van de idee dat een persoon langs medische weg begeleid zou kunnen of moeten worden om “echt” homo of lesbisch te zijn. (vi) Er lijkt grote consensus te zijn over het feit dat een mannelijk lichaam zowel heteroseksueel als homoseksueel kan functioneren, idem met vrouwen.

Bij de maatschappelijke acceptatie van homoseksuele en lesbische seksualiteit ging het om de acceptatie van in de kern duidelijke en door vele auteurs indringend beschreven concepten. Het valt te vergelijken met de acceptatie van atheïsme, en van het aanhangen van een religie die in een staat niet dominant is. Het gaat om de acceptatie van een in voldoende duidelijke mate omschreven situatie.

Bij transgender ligt de zaak anders. Klassiek zijn de transities van man naar vrouw en vrouw naar man. Ook al willen veel Christenen en andere conservatieven daar niets van weten, er is binnen het wetenschappelijke veld geen twijfel aan het bestaan en de relevantie van deze beide vormen van transitie. Zo’n transitie vergt onder andere complexe en langdurige medische ingrepen. Omdat niet iedereen van mening is dat met zo’n transitie het biologisch geslacht ook verandert, spreekt men daarbij liever van gender en transitie van gender.

Over biologisch geslacht bestaat verwarring. Er zijn van dat concept verschillende definities in omloop (zie AGTRT-4) en bij de ene definitie is een verandering van geslacht bij een mens wel mogelijk en bij de andere juist niet. Er is geen sprake van een algemeen gangbare definitie van biologische sekse en juist dat feit zorgt voor een grote verwarring die men door het gebruik van de term gender redelijk kan oplossen.

Bio-transgendering versus psycho-transgendering
Laten we de term bio-transgendering gebruiken voor de zojuist beschreven vormen van transgendering, dus geslachtsverandering door middel van medische ingrepen. Inderdaad is het niets-nieuws-onder-de-zon-argument van toepassing op de acceptatie van bio-transgendering. We hebben in AGTRT-4 beschreven dat de grenzen van bio-transgendering zeker nog wel enigszins kunnen worden verruimd.

Bij bio-transgendering speelt een hevig debat over de vraag vanaf welke leeftijd en op welke wijze men langs medische route bio-transgendering tot stand mag (dan wel moet) doen komen of ondersteunen. Maar die laatste discussie doet aan het bestaan en de relevantie van bio-transgendering net zo weinig af als de discussie over de minimumleeftijd voor het trouwen tussen twee mensen afdoet aan het bestaan van het concept van een huwelijk.

Emancipatie van bio-transgendering is in die zin dus inderdaad niets nieuws onder de zon. Maar dit is niet het hele verhaal. Inmiddels is er mede door hardhandig trans-activisme en door de invloed van organisaties als Stonewall ook sprake van wat we psycho-transgendering zouden kunnen noemen. Dat is de transitie van man naar vrouw of van vrouw naar man op basis van uitsluitend subjectieve psychologische factoren.

Het is over deze psycho-transgendering dat de harde slag tussen (naar eigen zeggen progressieve) voor- en (genderkritische) tegenstanders op dit moment wordt gestreden. Genderkritische filosofen stellen de terechte vraag: is er dan geen enkele beperking aan de transities van man naar vrouw en van vrouw naar man?

Tussen bio-transgendering en psycho-transgendering ligt een spectrum van opties. Het belang en de frequentie van psycho-transgendering zijn inmiddels zodanig groot dat het niet zinvol meer is om transgendering als een homogene categorie van gedrag/gedragswijziging te beschouwen waar men categorisch voor of tegen kan of moet zijn.

Lees de repliek van Buijs op Duyvendak in NRC:
Wetenschap worstelt nog met gender, zelfidentificatie is niet alles

Genderkritische stemmen zijn hoognodig in het debat
Psycho-transgendering is als concept nog zodanig problematisch – hoe het zich in de toekomst ook verder ontwikkelt – dat het niets-nieuws-onder-de-zon-argument niet kan worden gebruikt om de plausibiliteit ervan te beargumenteren. In AGTRT-M4 beschrijven we het spanningsveld tussen “responsible transgendering” (verantwoord transgenderen) en “capricious transgendering” (roekeloos transgenderen). Een vraag is dan hoe roekeloos transgenderen te voorkomen is.

Conceptuele onduidelijkheid is ook zichtbaar bij de overgang van man naar neutraal en van vrouw naar neutraal. Ook bij die twee overgangen speelt psycho-transgendering een grote (zo niet inmiddels dominante) rol.

Vanuit progressieve hoek is er een grote betrokkenheid bij de emancipatie van minderheden op het gebied van seksualiteit en gender. Daarbij worden geregeld ongenuanceerde ideologische uitspraken gedaan. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de complexiteit van het thema, waardoor valide argumenten uit genderkritische hoek onterecht worden weggezet als transfoob. Trans-emancipatie is in veel opzichten wel degelijk iets nieuws onder de zon, en verdient een open debat met ook ruimte voor kritische stemmen.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *