Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
We hebben het afgelopen jaar een eigen gendertheorie ontwikkeld, genaamd formele gendertheorie, met als doel om polarisatie in het debat over gender tegen te gaan. Formele gendertheorie maakt het mogelijk om Middle of the Road-versies (MotR-versies) van gendertheorie te ontwikkelen, die tot een compromis proberen te komen tussen conservatieve en progressieve stemmen in het debat, die nu vaak extremistisch zijn en elkaar niet weten te vinden.
Lees meer over onze formele gendertheorie:
Waarom genderwetenschap meer aandacht mag geven aan formele gender
We hebben twee van zulke extreme posities onderscheiden: het essentialisme (dat het onderscheid tussen man en vrouw als zeer vastliggend ziet) en het co-essentialisme (dat het onderscheid tussen man en vrouw als zeer maakbaar ziet). Binnen het essentialisme wordt doorgaans geen enkele ruimte gegeven aan het fenomeen transgender, terwijl binnen het co-essentialisme gauw wordt gesteld dat de vraag of men een man of vrouw is slechts een kwestie is van persoonlijke beleving en eigen keuze.
Lees meer over het middengebied tussen essentialisme en co-essentialisme:
Onze middle-of-the-road benadering tot gender is de middelste van zeven smaken gendertheorie
Het formuleren van MotR-versies van gendertheorie maakt het mogelijk om tot gendertheorieën te komen die gematigde posities innemen over het fenomeen transgender. Dit noemen we transmoderate posities. In dit blog laten we zien hoe het mogelijk is om zulke transmoderate gendertheorieën te ontwikkelen.
Bij onze zoektocht naar een middengebied tussen gender-essentialisme en gender-co-essentialisme, ofwel onze zoektocht naar MotR-versies van gendertheorie, baseren we ons allereerst op de volgende uitgangspunten, GT1-11.
GT1: Gender lezen we als formeel gender (dus uitdrukkelijk niet als sociaal gender, biologisch gender, of psychologisch gender);
GT2: Gender is een concept dat nauw samenhangt met biologische sekse maar daar onder omstandigheden van af kan wijken. De versie van gendertheorie die men hanteert bepaalt welke omstandigheden dat kunnen zijn;
GT3: “Biologische sekse” en “biologisch gender” zien wij als synoniem (dwz. hebben dezelfde betekenis). Er is geen vaste en onomstreden definitie van biologisch gender, er is een scala van opties voor zo’n definitie. Formeel gender wijkt enigszins maar niet te veel van biologisch gender af;
GT4: Voor gender zijn er drie opties: mannelijk, vrouwelijk en neutraal (om preciezer te zijn, voor formeel gender, biologisch gender, sociaal gender, en psychologisch gender zijn er steeds drie opties: mannelijk vrouwelijk en neutraal);
GT5: Onder omstandigheden kan een persoon een gendertransitie doormaken. De zes mogelijkheden voor gendertransitie zijn: M2F, F2M, M2N, F2N, N2M, N2F. Daarvan komen M2F en F2M het meeste voor, gevolgd door M2N en F2N, maar dat kan een tijdsbeeld zijn en dat kan in de toekomst veranderen;
GT6: Gendertransitie treedt in elk geval op in de klassieke situatie wanneer een persoon alle relevante chirurgische, medische, farmaceutische en hormonale ingrepen heeft ondergaan die men traditioneel met transseksualiteit aanduidt (of beter geformuleerd met transsexed zijn).
GT7: (i) Gendertransitie is in elk geval mogelijk langs de klassieke lijn van transsexing op basis van volledige gender-affirming therapie.
(ii) Gendertransitie is ruimer mogelijk dan onder de condities van (GT7i) hierboven (Zie AGTRT-4 voor een nadere toelichting van dit punt), te weten in gevallen waar medische omstandigheden en oordelen grenzen stellen aan de ratio/haalbaarheid van het voortzetten van gender-affirming therapie.
GT8: (i) Het is onder voorwaarden denkbaar dat een persoon met mannelijk biologisch gender na transitie vrouwelijk formeel gender heeft zonder dat van medische ingrepen sprake is geweest,
(ii) Het is onder voorwaarden denkbaar dat een persoon met vrouwelijk biologisch gender na transitie mannelijk formeel gender heeft zonder dat van medische ingrepen sprake is geweest,
(iii) Het is onder voorwaarden denkbaar dat een persoon met mannelijk dan wel vrouwelijk biologisch gender na transitie neutraal formeel gender heeft zonder dat van medische ingrepen sprake is geweest,
GT9: Gender-essentialisme karakteriseren wij als volgt: men neemt aan
(i) gender = biologisch gender = biologische sekse,
(ii) men kiest een definitie van biologische sekse die gedurende het leven van een persoon nooit wijzigt (dat hoeft men niet zo te zien, in Iran bijvoorbeeld ziet men dat tegenwoordig juist anders),
(iii) uit (ii) volgt dat 5) hierboven “onmogelijk” is en dat gendertransitie ook niet hoeft te worden gefaciliteerd.
GT10: Gender-co-essentialisme karakteriseren wij als volgt:
(i) Gender is in beginsel losgekoppeld van biologische sekse, gender (dwz. formeel gender) lijkt eerder op psychologisch gender dan op biologisch gender, gender (dwz. formeel gender) staat wel onder invloed van sociaal gender.
(ii) Een persoon is evenzeer verantwoordelijk voor (en beslissingsbevoegd inzake) de eigen gender als inzake het eigen gender.
(iii) Binnen de co-essentialistische visie zijn er verschillende opvattingen over de maakbaarheid van gender, maar die idee is in eerste instantie dat voor een persoon de eigen gender een waarneming is en niet zozeer een keuze. Deze waarneming heet genderidentiteit. (De achterliggende werkelijkheid mits bestaand, niet iedereen gelooft dat, heet genderoriëntatie).
(iv) Het is wenselijk, zo niet noodzakelijk, dat formeel gender en genderidentiteit bij elkaar aansluiten in die zin dat iedereen er recht op heeft een formele gender te hanteren (te doen erkennen) welke overeenkomt met de (meest recente zelfwaargenomen) eigen genderidentiteit.
GT11: Een man (vrouw) is een volwassen persoon met mannelijk (vrouwelijk) formeel gender.
Dan nu de vraag hoe we van deze uitgangspunten tot een gendertheorie komen die gematigd positie inneemt over transgender. We zetten hier een paar van zulke “transmoderate posities” op een rij. Deze posities worden geformuleerd met uitdrukkelijk de pro-trans-posities GT6 en GT7 als aanname. Elk van de tien posities hieronder benoemt mogelijkheden tot dan wel beperkingen of randvoorwaarden betreffende gendertransitie.
GT-MotR1: Gendertransitie (dat wil zeggen: verandering van formeel gender tijdens het leven van een persoon) gebeurt in beginsel op initiatief van en onder verantwoordelijkheid van de persoon die het betreft. Deze persoon heet hieronder P. De rol van derden is enerzijds hulp (medisch, psychologisch of sociaal), en anderzijds toezicht op de handhaving van spelregels (zoals hieronder beschreven). We beschrijven allereerst (en uitsluitend) de vier transitietypen M2F, F2M, M2N, F2N.
OPMERKING: De uitzonderingssituatie dat een persoon P op gezag van derden een ander gender krijgt toegewezen kan in theorie niet worden uitgesloten maar wordt hier niet behandeld, en over zo’n scenario hoeft P ook geen mening te hebben.
OPMERKING: Gendertransitie is in beginsel denkbaar zonder dat van gender-affirming medische therapie sprake is.
GT-MotR2: P onderschrijft de volgende definities: een man (vrouw) is een volwassen persoon van mannelijk (vrouwelijk) formeel gender. P is zich bewust van een definitie van gender (hetzij zelf gegeven, of van derden overgenomen) die duidelijk maakt waarom P er belang bij kan hebben een gendertransitie te ondergaan.
GT-MotR3: Gendertransitie is in beginsel een (conditioneel) recht van P maar tegenover dat recht staan ook plichten en verantwoordelijkheden van P.
GT-MotR4: P erkent dat gendertransitie een afwijking van een norm betreft, te weten de cisgender-norm (te weten de norm dat men cisgender is en blijft). P erkent de rationale en waarde van de cisgender-norm, en P wenst dat niet te bestrijden, aannemende dat in noodzakelijke gevallen van die norm afgeweken kan worden. P beseft dat gendertransitie het uitoefenen van het recht op afwijking van een norm betreft en alleen al om die reden verplichtingen met zich brengt.
GT-MotR5: P heeft fundamenteel respect voor de situatie van velen die vanaf de geboorte en op basis van lichamelijke classificatie mannelijk, vrouwelijk of neutraal zijn. Daarmee wijst men gender-erosie als doelstelling af, en men ziet uitdrukkelijk een (vooronderstelde) maatschappelijke wens (of een eigen wens) tot gender-erosie niet als een motiverend onderdeel van de zelfwaarneming van gender, ofwel de bepaling van de eigen genderidentiteit),
GT-MotR6: P moet erkennen en inzien dat M2F-gendertransitie een risico kan inhouden voor de vrouwen die daarmee mogelijk, door jaren van feministisch activisme verworven rechten en veiligheden gecompromitteerd zien worden. P moet erkennen dat F2M-transitie (weliswaar in mindere mate) een vergelijkbaar risico in zich draagt.
GT-MotR7: P weet dat misbruik van de gendertransitie ongewenst is, en
GT-MotR8: P beseft dat bestaande regelgeving over gender veelal het streven naar een vergelijkbare maatschappelijke positie van mannen en vrouwen ondersteunt en dat vergelijkbare regelgeving in de aanwezigheid van transgenderpersonen vaak onvoldoende duidelijk is. P zegt toe niet te zullen proberen om verouderde regelgeving naar eigen voordeel (doch afwijkend van de “geest” van de betreffende regelgeving) te misbruiken. P erkent dat het transcompatibel maken van regelgeving inzake gender niet alleen veel geld kost maar ook moeilijk te beantwoorden vragen opwerpt waarvoor op de dag van de gendertransitie vaak nog geen oplossing is gevonden
GT-MotR9: P erkent dat psychologisch gender kan afwijken van formeel gender. P erkent dat androgynie soms een handvat kan leveren om om te gaan met genderdysforie. P erkent dat het met het androgyne spectrum bij de hand denkbaar is dat “they” (mensen zoals P) een andere oplossing voor het gegeven probleem vinden waarin niet de gehele persoon een enkelvoudig gender krijgt, maar waarin verschillende persoonlijkheidskenmerken zich assembleren tot een spectrum van man/vrouw-verdelingen per kenmerk.
GT-MotR10: P ziet de eigen transitie als de oplossing van een probleem waarbij P de taak heeft om ernaar te streven dat als gevolg van deze oplossing niet een (operationeel) probleem voor derden ontstaat. Dat derden gendertransitie (van P) moeten accepteren ook al is zulks strijdig met hun versie van gendertheorie is iets wat P niet kan verhinderen en niet hoeft te verhinderen.
De transmoderate versie van formele gender theorie (tmvoFGT) die ontstaat met een procedurele notie van gendertransitie volgens de vuistregels zoals hierboven genoemd geven we aan met tmvoFGT[BB,12/23,v1]. Varianten hierop die dichter bij gender-essentialisme liggen kunnen worden bekeken net zo als varianten die dichter bij gender-co-essentialisme liggen. Zo ontstaat “rond” tmvoFGT[BB,12/23,v1] een familie van versies van FGT die als onderhandelingsruimte zou kunnen werken wanneer essentialisten en co-essentialisten de de noodzaak zien tot overleg en compromis. Wij willen niet beweren dat tmvoFGT[BB,12/23,v1] meteen de beste optie is in deze ruimte van MotR-versies van gendertheorie. Maar we denken wel dat tmvoFGT[BB,12/23,v1] een heel bruikbaar beginpunt kan vormen voor de exploratie van deze ruimte.
Met tmvoFGT[BB,12/23,v1] hebben we in het onderzoek op het vlak van FGT dat wij uitvoeren (eindelijk) een in beginsel praktisch toepasbare MotR-versie van FGT. Dat ontbrak tot nu toe. We weten nu dat het streven naar MotR-versies van formele gendertheorie een realistisch doel betreft, en niet louter een voortbrengsel van (ons) wensdenken is (wat tot nu toe toch wel de situatie wel was). Wij mogen er nu vanuit gaan dat praktisch hanteerbare MotR-versies van FGT ook daadwerkelijk kunnen worden ontworpen. Met dit extra gegeven bij de hand kan het FGT-project nu op een meer systematische wijze worden doorgezet.
Een volgende stap omvat het formuleren van een pakket van eisen (in ICT-termen ook wel requirements genoemd) die we willen stellen aan een MotR-versie van FGT. Deze eisen noemen we PvE-motr-fgt. We weten nu dat we nastreven dat tmvoFGT[BB,12/23,v1] in elk geval voldoet aan de eisen als verzameld in PvE-motr-fgt. Daarna kan worden bekeken welke onderhandelingsruimte in beide richtingen PvE-motr-fgt toelaat.
Qua terminologie is het volgende punt nog wat vaag: wat is de relatie tussen MotR en “transmoderate”? Wij gaan ervan uit dat MotR een container is voor versies van FGT die tussen essentialisme en co-essentialisme in liggen. Transmoderate is slechts een deel van de MotR-versies van FGT. Een kenmerk van transmoderate versies van FGT is “requirement” GT8, ofwel dat gendertransitie niet noodzakelijk altijd gepaard hoeft te gaan met medische ingrepen. Wij gaan er vanuit dat een MotR-versie van FGT in elk geval GT7 onderschrijft, maar niet noodzakelijk ook GT8.
Geef een reactie