Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Genderidentiteit is een centraal begrip in de gendertheorie van de laatste 30 jaar, en in iets mindere mate ook van FGT (Formal Gender Theory, zie gender-theory.org/) zoals de auteurs dat sinds begin 2023 ontwikkelen. We zijn bezig met een serie blogs om te onderzoeken hoe het concept genderidentiteit verstevigd kan worden, en welke rol FGT daarin kan spelen (zie blog AGTRT-BF62).
Lees meer over onze zoektocht naar het concept genderidentiteit:
Het concept genderidentiteit levert vooralsnog meer vragen dan antwoorden, maar concept engineering biedt ook hier perspectief
Hoe wordt genderidentiteit eigenlijk doorgaans gedefinieerd? De American Psychiatric Association (APA) omschrijft genderidentiteit als volgt (APA Guidelines p. 862):
- Gender identity: a person’s deeply-felt, inherent sense of being a boy, a man, or a male; a girl, a woman, or a female; or an alternative gender (e.g., genderqueer, gender nonconforming, gender neutral) that may or may not correspond to a person’s sex assigned at birth or to a person’s primary or secondary sex characteristics.
In het Nederlands:
- Genderidentiteit: een diepgevoelde, intrinsieke overtuiging van een persoon om een jongen, een man, of een mannelijk persoon te zijn; een meisje, een vrouw, of een vrouwelijk persoon te zijn; of een alternatieve gender (bijv. genderqueer, gender non-conform, genderneutraal) die al dan niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is toegewezen aan een persoon of met de primaire of secundaire geslachtskenmerken van een persoon.
Dit is de eerste definitie in een rij van omschrijvingen in het artikel Can Science Inform Christian Ethical Reflection on Gender Identity? (2024) van Neil Messer. Dat is een informatieve paper die we nu even als uitgangspunt nemen. Die reeks definities bevat ook onderdelen die wij vanuit FGT niet ondersteunen. We herhalen hier de hele serie definities van Neil Messer, en geven ze ook een Nederlandse vertaling.
- Gender incongruence: a mismatch between a person’s gender identity and their sex assigned at birth or their primary and secondary sex characteristics.
- Gender dysphoria: the psychological distress sometimes, but not always, associated with gender incongruence. ‘Gender dysphoria’ replaces the older term ‘gender identity disorder’, now widely rejected as stigmatizing.
- Gender transition: the process by which a person changes their gender presentation to align with their gender identity; it may, but does not always, include gender-affirming clinical interventions such as surgery or hormone therapy.
- Transgender or trans: an umbrella term used to describe the full range of people whose gender identity and/or gender role do not conform to what is typically associated with their sex assigned at birth. The term ‘gender nonconforming’ is also used as a similar umbrella term.
- Trans(gender) man: a person whose sex assigned at birth was female, but who identifies as a man. The term ‘female-to-male’ (FtM) is also sometimes used.
- Trans(gender) woman: a person whose sex assigned at birth was male, but who identifies as a woman. The term ‘male-to-female’ (MtF) is also sometimes used.
- Cisgender or cis: an adjective used to describe a person whose gender identity and gender expression align with sex assigned at birth.
- Non-binary: an umbrella term to describe individuals who do not identify solely as male or female. ‘Genderqueer’ is also used in a similar way.
- Gender-affirming therapy: a clinical intervention (such as surgery or hormone therapy) intended to align a person’s physical characteristics more fully with their gender identity.
In het Nederlands:
- Genderincongruentie: een discrepantie tussen de genderidentiteit van een persoon en hun geslacht dat bij de geboorte is toegewezen of hun primaire en secundaire geslachtskenmerken.
- Genderdysforie: de psychologische nood soms, maar niet altijd, geassocieerd met genderincongruentie. ‘Genderdysforie’ vervangt de oudere term ‘genderidentiteitsstoornis’, die nu breed wordt afgewezen als stigmatiserend.
- Gendertransitie: het proces waarbij een persoon de genderpresentatie verandert om in lijn te zijn met de genderidentiteit; het kan, maar hoeft niet per se, genderbevestigende klinische interventies omvatten zoals chirurgie of hormoontherapie.
- Transgender of trans: een overkoepelende term die wordt gebruikt om het volledige scala van mensen te beschrijven wiens genderidentiteit en/of genderrol niet overeenkomen met wat typisch is voor hun bij de geboorte toegewezen geslacht. De term ‘gender non-conform’ wordt ook gebruikt als een soortgelijke overkoepelende term.
- Trans(gender) man: een persoon wiens bij de geboorte toegewezen geslacht vrouwelijk was, maar die zich identificeert als man. De term ‘vrouw-naar-man’ (VnM) wordt ook soms gebruikt.
- Trans(gender) vrouw: een persoon wiens bij de geboorte toegewezen geslacht mannelijk was, maar die zich identificeert als vrouw. De term ‘man-naar-vrouw’ (MnV) wordt ook soms gebruikt.
- Cisgender of cis: een bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om een persoon te beschrijven wiens genderidentiteit en genderexpressie overeenkomen met het bij de geboorte toegewezen geslacht.
- Non-binair: een overkoepelende term om individuen te beschrijven die zich niet uitsluitend identificeren als mannelijk of vrouwelijk. ‘Genderqueer’ wordt ook op een vergelijkbare manier gebruikt.
- Genderbevestigende therapie: een klinische interventie (zoals chirurgie of hormoontherapie) bedoeld om de fysieke kenmerken van een persoon meer volledig in overeenstemming te brengen met hun genderidentiteit.
Er is een groot verschil met FGT. Gendertransitie betreft de overgang naar een andere gender ook in formele en legale zin: man wordt vrouw of vrouw wordt man of man wordt neutraal of vrouw wordt neutraal. Hier zit een cruciaal verschil. Als transgender alleen een kwestie van presentatie is en niet van meer algemeen bindende categorisering dan valt elke bodem uit de transgenderwetgeving zoals we die in een aantal landen nu kennen.
Wij omschrijven de opvattingen die uit de definities van Messer blijken als Informal Gender Theory: gender is een zaak van hoe je je voelt en gaat niet over hoe een ander je moet zien. In “informal gender theory” (IGT) is gendertransitie al aanwezig bij genderincongruentie (en soms ook bij genderdysforie), want op het moment dat iemand de genderpresentatie verandert is er al sprake van een andere genderidentiteit. Met andere woorden: “gender first” is een bruikbaar uitgangspunt voor IGT.
Het informele van IGT zit erin dat (formeel) gender niet de harde betekenis van gendercategorisering heeft. Gendercategorisering volgens wettelijk vastgestelde regels bepaalt wie man is en wie vrouw is en wanneer er van verwijtbare misgenderig sprake is. Deze noties blijven bij IGT buiten beeld.
Het is verder opvallend dat geen enkele van de namen die wij als uitgangspunt voor FGT zien genoemd worden door Neil Messer. We noemen op de intro van gender-theory.org/ in dit verband: Elizabeth Barnes, Alex Byrne, Robin Dembroff, Tomas Bogardus, Sandra Bem, Katharine Jenkins, Mari Mikkola, Cameron Domenico Kirk-Giannini en Talia Mae Bettcher.
Dit laat zien dat de definitie van transgender in informele gendertheorie niet stevig onderbouwd is, en dat heeft consequenties die onoverzichtelijk zijn. Hoe zwakker de betekenis en impact van “transgender”, hoe groter de invloed van genderidentiteit op de notie transgender (dat wil zeggen: op het wel of niet accepteren van bepaalde gendertransities) mag zijn.
We zien dat co-essentialisme de combinatie van FGT en “gender identity first” behelst. Als FGT vervangen wordt door IGT dan is co-essentialisme veel minder krachtig, want dan gaat dat helemaal niet meer over “wie is een man?” of ”wie is een vrouw?” of “wie is neutraal?”, maar alleen over “wie voelt zich een man, wie voelt zich een vrouw en wie voelt zich neutraal?
Tenslotte valt op dat Androgyny-Based Gender Theory (ABGT, zie gender-theory.org/) gemakkelijker past bij IGT dan bij FGT, want ABGT is ook vrij informeel. Maar omdat de politieke controverses rond gender juist met FGT samenhangen en bij IGT buiten beeld blijven, willen we de connecties tussen ABGT en FGT ook zo goed mogelijk doordenken zodat ook ABGT kan worden gebruikt om deze politieke en ideologische controverses te ontscherpen.
Hoe kan IGT reageren op de verschillende mogelijke uitkomsten van de huidige gender wars, oftewel de slag tussen essentialisme en co-essentialisme (zie gender-theory.org/)? Deze slag gaat over de volgende vragen: wie is een vrouw, wie is een man en wie is neutraal?
- Als co-essentialisme “wint” kan IGT blijven zoals het is. Gender krijgt de betekenis van genderidentiteit, die vrijheidsgraad heeft IGT.
- Als essentialisme wint dan kan IGT blijven zoals het is met dien verstande dat gender nu de betekenis krijgt van lichamelijk gender, die vrijheidsgraad heeft IGT ook. Extra opgemerkt kan worden dat een gendertransitie niet relevant is voor het bevolkingsregister. Daar staat namelijk het lichamelijk gender en niet de genderidentiteit. Omdat essentialisme gendertransitie niet erkent ontstaat er geen mismatch betreffende het gebruik van die term.
- Als een MotR (middle of the road)-notie van formeel gender dominant wordt dan is de aanpassing van IGT aan die situatie moeizamer: er ontstaat dan een (voor IGT nieuw) concept gender en dat bepaalt de betekenis van gendertransitie die bij een MotR-notie van gender minder vaak voorkomt dan bij IGT (dat het co-essentialisme volgt). Er ontstaat een mismatch van de terminologie, en de terminologie van IGT moet worden aangepast omdat de MotR-versie van FGT (in de aangenomen situatie) aansluit bij de wettelijke kaders en daarmee “sterker staat” dan IGT.
Consistentie in alle drie de scenario’s kan worden bereikt wanneer men van meet af aan binnen IGT van IGT-transgender (of iets dergelijks) spreekt. In dat geval ontstaat in geen van de drie scenario’s een misverstand over de betekenis van transgender. In geval van uitkomst 1 hierboven is dan de vereenvoudiging mogelijk om IGT-transgender te vervangen door eenvoudigweg transgender. In geval van uitkomst 2 is die vereenvoudiging ook mogelijk maar wel verwarrend omdat essentialisme gendertransitie juist uitsluit. In geval van uitkomst 3 blijft IGT-transgender gehandhaafd.
Geef een reactie