Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Opzet van dit blog
- Introductie
- Legaal gender versus formeel gender
- Terug naar de rol van formeel gender in het debat
- ICE voor formeel gender
- DPA: een uitgangspunt voor ICE
- Conclusie: concept engineering van formeel gender in actie
1. Introductie
We hebben de afgelopen tijd veel energie besteed aan het ontwikkelen van het concept “formeel gender” middels onze Formal Gender Theory (FGT, zie ook gender-theory.org/ en blog AGTRT-BF8). Ook hebben we een methode beschreven genaamd ICE (incremental concept engineering), waarmee het concept formeel gender steeds stapsgewijs kan worden aangepast, zonder dat de consistentie van het geheel van argumenten in gevaar komt (zie AGTRT-BF38, AGTRT-BF54 en AGTRT-BF55).
Wij geloven dat concept engineering van formeel gender kan helpen bij het stroomlijnen van het maatschappelijke en politieke debat over gender, dat nu zo wordt gekenmerkt door strijd, patstelling en polarisatie. Dat geldt zeker zo in geval van nieuwe wetgeving, zoals op dit moment in Nederland geprobeerd wordt de transgenderwetgeving te vernieuwen. Maar hoe zou deze methode dan concreet in zijn werk gaan, en hoe wordt de polarisatie precies weggenomen? Dat is wat we in dit blog wat meer inzichtelijk willen maken.
Ook de meest doordachte vaststelling van een concept formeel gender verklaart overigens niet waarom gender (al dan niet formeel) van belang zou zijn. Om dat laatste in te zien zijn heel andere argumenten nodig.
Om een voorbeeld te noemen van zo’n argumentatie: de notie biologisch gender speelt een rol bij de verklaring en organisatie van de voortplanting. De notie sociaal gender speelt onder andere een rol bij het analyseren van de vraag of de maatschappij voldoende inspeelt op de eisen die via biologisch gender worden gesteld vanuit het perspectief van de voortplanting. En de notie formeel gender komt aan de orde bij de regelgeving die de grenzen van sociaal gender mede bepaalt. Formeel gender staat niet alleen onder invloed van sociaal gender langs deze argumentatie maar ook onder invloed van medische en psychologische mechanismen.
Elke nieuwe definitie van formeel gender ontstaat uit een gecombineerde belangenafweging van een scala van soms zeer tegenstrijdige belangen, die hier nog niet eens uitputtend behandeld zijn. Het maken van deze belangenafweging is een complex maatschappelijk proces waarin de notie formeel gender een rol speelt en waarin de dynamiek van deze notie inzicht geeft in de te verwachten dynamiek van het man-vrouw onderscheid.
2. Legaal gender versus formeel gender
Het is van belang om legaal gender te onderscheiden van formeel gender. Op het oog klinkt formeel gender als een uitgekristalliseerde juridische term, maar zo is dat niet bedoeld. Met formeel gender bedoelen we het concept waarvan legaal gender uiteindelijk een resultaat is. Legaal gender heeft nog varianten: actueel legaal gender en potentieel legaal gender.
Actueel legaal gender in een gegeven jurisdictie geeft aan welk gender iemand op enig moment feitelijk is toegewezen. Potentieel legaal gender kan afwijken van actueel legaal gender en geeft aan welke gender een persoon naar verwachting zou hebben mits de gendercategorisering op basis van de meest recente gegevens van deze persoon zou worden uitgevoerd, en eventueel nadat de betrokken persoon daarover zou procederen.
Bij een wetswijziging kan van sommige mensen het potentieel legaal gender veranderen, bijvoorbeeld doordat een gendertransitie onder omstandigheden toelaatbaar wordt die eerder niet toegestaan was onder dezelfde omstandigheden. Na verandering van het potentieel legaal gender van een persoon kan op termijn (eventueel mede als gevolg van de corresponderende acties en procedures) ook het actueel legaal gender van die persoon veranderen.
3. Terug naar de rol van formeel gender in het debat
De rol van formeel gender komt naar voren wanneer we ervan uitgaan dat de begrippen man en vrouw zodanig omstreden zijn dat een debat over die tegenstelling zonder goede organisatie van de concepten niet valt te voeren.
Gegeven een fundamentele controverse tussen essentialisme en co-essentialisme (oftewel het idee dat biologie beslissend is voor het bepalen van de definitie van man en vrouw, versus het idee dat zelfidentificatie daarvoor beslissend is) levert formeel gender een concept waarover men eenvoudiger met argumenten en met minder emotie slag kan leveren dan over man versus vrouw. Met formeel gender als focus blijven persoonlijke en gevoelige aspecten meer buiten beeld blijven.
Het is daarbij van belang dat verschillende noties van formeel gender, ofwel verschillende versies van FGT (Formal Gender Theory) naast en tegenover elkaar kunnen worden gezet en dat dan ook steeds weer de verschillende consequenties van de definitie van formeel gender onderling kunnen worden vergeleken. Die definitie is:
“Een man (vrouw) is een volwassen persoon met mannelijk (vrouwelijk) formeel gender”
Met FGT proberen we een theoretisch speelveld te ontwerpen waarin de slag om de betekenis van de noties man en vrouw op een veilige en beargumenteerde wijze kan worden gestreden. In het Nederlands hebben we de term geslacht, en geslacht zou in plaats van gender kunnen worden gebruikt.
Maar in het Nederlands is “geslacht” bijna niet los te trekken van de connotaties biologisch en erfelijk. De term gender heeft uitdrukkelijk wel de vrijheidsgraad om als onafhankelijk gezien te worden van biologie, erfelijkheid en genetica, maar die onafhankelijkheid te accepteren is niet noodzakelijk. Gender-co-essentialisten benadrukken de genoemde onafhankelijkheid, gender-essentialisten meestal juist niet.
Met deze gedachte in het achterhoofd bekijken we nogmaals de definitie (vanuit FGT) van man (vrouw):
defFGTmv: “Een man (vrouw) is een volwassen persoon met mannelijk (vrouwelijk) formeel gender”
Deze definitie kan als volgt worden gelezen: bij een gegeven definitie (resultaat van zogenaamde concept engineering) van formeel gender levert de definitie van man en vrouw van formeel gender de daarbij voorgestelde definitie van man en vrouw.
Het is natuurlijk goed mogelijk dat men tevreden is over een omschrijving van formeel gender, zeg FGx, maar dat de actuele en potentiële legale noties van gender nog allerminst voldoen aan de definitie van man en vrouw volgens FGT. In dat geval ontstaat een politiek actiepunt voor de mensen “achter” FGx, namelijk om door wijziging van regelgeving te bereiken dat actueel en potentieel legaal gender in elk geval wat dichter bij FGx komen te liggen.
Stel nou dat er op een gegeven tijdstip sprake is van actueel legaal gender voor de personen in een gegeven jurisdictie. Voor een klein aantal mensen is er bovendien sprake van een van het actueel legaal gender afwijkend potentieel legaal gender. Met andere woorden: met de geldende regels kunnen zij vermoedelijk succesvol aanspraak maken op gendertransitie.
En stel dat tegelijkertijd een debat speelt over gender. Dit debat gaat dus over de vraag: wie is man, vrouw, of neutraal. In zo’n debat kan dan de notie van formeel gender een rol spelen. Als een specifieke notie van gender (zeg FGx) nader onderzocht wordt, dan geeft de definitie van man en vrouw volgens FGT aan hoe de noties man en vrouw (in termen van actueel en potentieel legaal gender) er uit zouden gaan zien als er over FGx overeenstemming wordt bereikt en deze notie het uitgangspunt van wetgeving maakt. Dan krijg je de volgende definitie:
defFGTmv(FGx): “Een man (vrouw) is een volwassen persoon met mannelijk (vrouwelijk) formeel gender volgens FGx”
Door gebruik te maken van de notie van formeel gender begeeft een essentialist zich op een pad dat debat met een co-essentialist mogelijk maakt en dat is geen schande. Dat debat aan te gaan is voor de co-essentialisten ook geen schande. Binnen de gendertheorie is dit debat nu onder andere bekend als Dembroff versus Byrne (zie AGTRT-1, AGTRT-4 en AGTRT-5).
4. ICE voor formeel gender
Hoe bewaken we de consistentie van de argumenten in een opeenvolgende reeks van stappen? Dit is bij pakweg 4 of 5 stappen al een heel gedoe. De werkwijze die we voorstellen heet ICE (incremental concept engineering, zie ook AGTRT-BF38, AGTRT-BF54 en AGTRT-BF55).
Bij deze werkwijze hoort een vuistregel: steeds moet de complete argumentatie voor het totaal van de ontwerpstappen worden bekeken. Daarbij gaan we uit van een beginsituatie waarbij formeel gender wordt gedefinieerd als morfologisch gender. Die vuistregel noemen we DPA (development path awareness).
Het is de vraag of het nodig is dat de stappen een precieze historische reconstructie moeten zijn van het debat (leidend tot steeds weer andere noties van gender) van de laatste 10 jaar. In plaats van een “exacte” reconstructie van de geschiedenis van “gender” (die van land tot land verschilt) kan ook worden gewerkt met een zogenaamd referentiemodel, oftewel een abstractie van die geschiedenis.
Concept engineering kan leiden tot de omschrijving van een adequaat concept van formeel gender. Concept engineering wordt dan uitgevoerd door een combinatie van onder andere filosofen, sociologen, artsen, psychologen, seksuologen en juristen.
Concept engineering verloopt in de praktijk in stappen die medebepaald worden door politieke processen met de opeenvolgend ontwikkelde noties van formeel gender als input, en op die manier ontstaat evolutie van het concept.
Na verloop van tijd kan het nodig worden om een rationele reconstructie te geven van de notie van formeel gender die in een langer durend ontwikkelingstraject is bereikt. Hoe kan dat bereikt worden via een aantal aanpassingen van formeel gender met morfologisch gender als startpositie (uitgangspunt)? En hoe kan die reeks van opeenvolgende aanpassingen gerechtvaardigd worden vanuit een relevant perspectief?
Wij zien op dit moment een reeks van opeenvolgende stappen die vanuit een essentialische notie van formeel gender (ofwel formeel gender = morfologisch gender) kunnen leiden tot een gematigde Middle of the Road-notie (MotR-notie) van formeel gender en van daaruit weer verder naar een co-essentialistiche notie van formeel gender (en misschien zelfs verder dan dat). Die stappen gaan als volgt:
Stap 0: Begin met formeel gender = morfologisch gender. Dit is het klassiek-essentialistische startpunt.
Stap 1: Stel vast dat morfologisch/hormonale gendertransitie (ofwel transsexing) mogelijk is en dat er voldoende gronden zijn om dit toe te staan, tot en met de corresponderende aanpassing van legaal gender. Dit is de oudste vorm van gendertransitie.
Stap 2: Vervang de notie morfologisch gender door biologisch gender, met een vaste keuze voor de definitie daarvan. Hiermee wordt transsexing als genoemd onder stap 1 onmogelijk, want biologisch gender is ongevoelig voor (onveranderbaar door) medisch/farmaceutisch handelen.
Stap 2b: Faciliteer morfologisch/hormonale gendertransitie die een medisch probleem oplost. Dit gebeurt door de notie van formeel gender iets aan te passen zodat M2F morfologisch/hormonale gendertransitie een persoon met vrouwelijk gender levert, en zodat F2M morfologisch/hormonale gendertransitie een persoon met mannelijk gender oplevert.
Stap 3: Faciliteer morfologisch/hormonale gendertransitie ook als deze ingrepen niet een medisch probleem oplossen. Dit vergt weer een wijziging van formeel gender. Dit is de huidige situatie in Iran, en rond 1990 in Nederland, en in de wetgeving in een aantal westerse landen.
Stap 4: Faciliteer ook beoogde doch op medische gronden niet volledig uitvoerbare en daarom slechts gedeeltelijk geslaagde morfologisch/hormonale gendertransitie als deze een medisch probleem oplost (zie AGTRT-4).
Stap 5: Faciliteer ook beoogde doch op medische gronden niet volledig uitvoerbare en daarom slechts gedeeltelijk geslaagde morfologisch/hormonale gendertransitie als deze niet een medisch probleem oplost (zie AGTRT-4).
Stap 6: Faciliteer, onder voorwaarde van het door persoon P onderschrijven van een reeks van standpunten inzake gendertheorie (alle betrekking hebbende op bewustzijn van consequenties voor de eigen toekomst), non-medische gender transitie van P mits deze transitie een medisch probleem oplost.
Stap 7: Faciliteer gendertransitie naar neutraal, onder voorwaarde dat er een medisch probleem mee wordt opgelost, en met andere voorwaarden inzake bewustzijn van de situatie en gevolgen.
Stap 7b: Faciliteer gendertransitie naar neutraal (zonder de voorwaarde dat er een medisch probleem mee wordt opgelost, maar met andere voorwaarden inzake bewustzijn van de situatie en gevolgen).
Stap 8: Faciliteer zonder minimale voorwaarden inzake het door persoon P onderschrijven van een reeks van standpunten inzake gendertheorie, non-medische gendertransitie van P ook als de transitie geen medisch probleem oplost.
Stap 9: Faciliteer zonder voorwaarden elke vrijwillige gendertransitie. Deze versie van formeel gender wordt beoogd in “de nieuwe transgenderwet” en in het nu voorliggende Duitse wetsvoorstel terzake. Hiermee wordt een co-essentialistische notie van formeel gender vrijwel bereikt.
Stap 10: Faciliteer met voorwaarden soms onvrijwillige gendertransitie. Voor varianten met gedwongen gendertransities hebben we geen naam, zulke voorstellen komen we in de literatuur ook niet tegen.
Bij elke volgende stap beweegt dan de (zo ontwikkelde) notie formeel gender verder in co-essentialistische richting, beginnend vanuit een essentialistisch startpunt.
5. DPA: een uitgangspunt voor ICE
ICE is dus het stapsgewijs ontwikkelen van een notie van formeel gender, waarbij elke tussenstap ook een notie van formeel gender betreft waarvan de argumenten voor en tegen goed in beeld zijn gebracht.
DPA geldt daarbij zoals gezegd als vuistregel of uitgangspunt. Concept engineering beschrijft steeds een geheel stapsgewijs pad van wijzigingen (zoals de stappen hierboven) die tot een notie van formeel gender leiden, en levert bij elke stap de motivering daarvoor aan.
Het is daarbij in eerste instantie problematisch als de motiveringen van opeenvolgende stappen elkaar tegenspreken. DPA wil zeggen dat met zulke (ogenschijnlijke) inconsistenties bewust wordt omgegaan. Het moet verklaard worden waarom een argument dat eerder een rol speelde juist niet meer wordt gebruikt en omgekeerd.
ICE als methodologisch uitgangspunt voor MotR-concept engineering van formeel gender rechtvaardigen we door uitdrukkelijk als doelstelling voor ogen te houden dat een compromis moet worden gevonden tussen essentialisme en co-essentialisme. Het belang van DPA voor ICE zien we bijvoorbeeld als volgt.
- Als men stap 1 motiveert op grond van medische noodzaak, dan kan niet naderhand stap 5 gemotiveerd worden met alleen de mededeling dat stap 3 en ook stap 4 een te ingewikkelde en belastende transitieprocedure oplevert. Als dat argument gebruikt wordt, dan moet stap 1 ook gemotiveerd worden zonder gebruik te maken van de achtergrond van medische problematiek en de mogelijke oplossing daarvan via een gendertransitie.
- Als in stap 6 het oplossen van een medisch probleem noodzakelijk gevonden wordt en in stap 8 niet meer, dan doet zich de vraag voor of stap 6 ook direct zonder de aanname van medische noodzaak kan worden gezet.
- Al in stap 6 de noodzaak van voorwaarden (door betrokkene te onderschijven opvattingen en inzichten) wordt vastgesteld, dan moet bij stap 9 verklaard worden waarom achteraf gezien deze voorwaarden niet van belang zouden zijn.
- Als in stap 7 gevraagd wordt dat betrokkene een notie van formeel gender onderschrijft en de relevantie van die notie van gender voor de maatschappelijke organisatie erkent, en als daarna stap 9 wordt gezet, dan dient zich de vraag aan waar alle eisen bij stap 7 voor nodig waren.
- Als in stap 9 vereist wordt dat gendertransitie alleen kan plaatsvinden met instemming van betrokkene dan moet in stap 10 uitgelegd worden waarom onder omstandigheden dwang te rechtvaardigen zou zijn.
Stap 2b heeft een speciale status. Wij denken dat het niet mogelijk is stap 2b te rechtvaardigen zonder medische overwegingen een beslissende rol te laten spelen. Bij stap 1 is de medische achtergrond misschien nodig om in beginsel een vraagteken bij strikt essentialisme te kunnen zetten, en stap 1b wordt dan vervolgens gemotiveerd door te laten zien dat de voordelen van het zetten van deze stap in moreel beslissende mate groter zijn dan de nadelen van het achterwege laten daarvan. Dat is overigens makkelijker gezegd dan gedaan.
6. Conclusie: concept engineering van formeel gender in actie
Met ICE en DPA voegen wij een methode toe aan concept engineering voor gender zoals sinds plusminus 2000 in de literatuur over gender voorkomt. Wij menen dat ICE en DPA zouden moeten worden toegepast bij het ontwerp van nieuwe wetgeving. Maar dat gaat allerminst vanzelf.
Het huidige wetsvoorstel onder de naam “de nieuwe transgenderwet” (zie ook AGTRT-BF17 en AGTRT-BF18) sluit niet aan bij de methodologie van ICE. Er wordt een notie van formeel gender als uitgangspunt genomen zoals bereikt in de bestaande wetgeving. Dit is ongeveer de situatie die wordt bereikt na stap 8 maar zonder dat stap 7 en stap 7b zijn gezet. Vervolgens wordt gesteld dan dat een vereenvoudiging van de procedure wenselijk is. Er wordt niet duidelijk gemaakt dat de argumenten voor de gewenste vereenvoudiging de argumenten voor de eerdere stappen niet onderuit halen.
We zien op dit moment niet hoe de stap naar bepaling van gender uitsluitend op basis van zelfidentificatie (dus de stap naar 100% co-essentialisme) gemotiveerd kan worden zonder de argumentatie voor stap 2b hierboven tegen te spreken. Het is bij de stap naar co-essentialisme namelijk erg moeilijk om in te zien waarom classificatie per gender nog zo belangrijk zou zijn. De in essentie moreel/ethische argumenten voor stap 2b (en in mindere mate voor stap 1) worden door een zo vergaande relativering van gender veel minder overtuigend. Het gevolg daarvan is dat opnieuw moet worden nagedacht over de argumenten voor stap 1 en voor stap 2b.
Door de ontwikkeling en de motivering van “de nieuwe transgenderwet” volgens ICE te ondernemen, en issues als hierboven genoemd goed te analyseren, wordt de kans vergroot om ook draagvlak vanuit essentialistische hoek te verkrijgen. Die kans is er nu niet, voor zover wij kunnen zien. Dit heeft een onplezierige en improductieve polarisatie als consequentie.
Geef een reactie