[AGTRT-BF55] Met de ICE-methode wordt de consistentie van de totale argumentatie bewaakt als een definitie van gender wordt gewijzigd

Jan Bergstra & Laurens Buijs 
Amsterdam Gender Theory Research Team

Opzet van dit blog

  1. Introductie
  2. Morfologisch versus biologisch gender
  3. Legaal gender
  4. Uitgangspunt voor ICE: stap voor stap ontwerpen
  5. Conclusie: streven naar globale consistentie

1. Introductie

In eerdere blogs (zie AGTRT-BF38 en AGTRT-BF54) hebben we beschreven hoe de ICE-methode helpend kan zijn bij discussies over gender. We baseren de ICE-methode op de inzichten van onze formele gendertheorie (FGT). Met deze methode kan de definitie van gender gewijzigd worden zonder dat dit tot allerlei logische inconsistenties leidt met argumenten die in het verleden zijn gegeven. Dat kan helpen om discussies die te maken hebben met gender (zoals die over transgender en gendertransities, en de wetgeving daarover) beter en met minder polarisatie te laten verlopen.

Lees meer over de toegevoegde waarde van ICE voor het genderdebat:
Meer inzicht in de manier waarop het concept gender over de tijd is aangepast, is helpend bij de discussies die nu spelen

Lees meer over de wijze waarop de definitie van gender door ICE bewaakt wordt:
Een verandering van de definitie van gender moet met ICE stevig gemotiveerd worden

Het belangrijkste doel van ICE voor formeel gender is niet om een reconstructie te geven van de ontstaansgeschiedenis van een specifieke notie van gender op een gegeven moment in een gegeven maatschappelijke orde en jurisdictie. Maar het kan wel behulpzaam zijn om zo’n (globale) reconstructie te maken. Door op die manier te werken, worden de argumenten zichtbaar die tot op dat moment gebruikt zijn in die context. In dit blog maken we nog eens duidelijk hoe dat werkt, en wat dit oplevert.

Het ligt voor de hand om ICE van een startpunt te voorzien waarin gender wordt vastgesteld bij geboorte (ofwel: assigned male/female/neutral at birth, afgekort AMAB, AFAB en ANAB). We gaan ervan uit dat van meet af aan wordt erkend dat het bij geboorte niet altijd mogelijk is om een gender vast te stellen (met als consequentie de optie ANAB: assigned neutral at birth). ANAB betreft een initieel een zeer kleine minderheid van de gevallen, niet groot genoeg om tot de ontwikkeling van specifieke regelgeving of gendertheorie aanleiding te geven. De initiële notie van formeel gender noemen we in ons ICE-referentiemodel Gender-1900.

Gender-1900 kiezen we dus als startpunt. Formeel gender is in de context van Gender-1900 morfologisch gender zoals bepaald bij geboorte. Morfologisch gender wordt vastgesteld op basis van visuele inspectie. Dus de formele gender conform Gender-1900) van persoon P is gedurende het gehele leven van P gelijk aan de morfologische gender zoals bepaald bij de geboorte. Dat beginpunt correspondeert met de stand van zaken door de eeuwen heen tot rond 1900.

2. Morfologisch versus biologisch gender

Morfologisch gender wordt vastgesteld op basis van visuele inspectie van een menselijk lichaam, meestal bij de geboorte. Biologisch gender is een concept dat is ontstaan op basis van de moderne biologie en medische wetenschap. Daarbij spelen chromosomen, gonaden, gameten, en hormoonspiegels een belangrijker rol dan morfologische kenmerken. 

Daarbij doet zich een onverwacht effect voor: zichtbare geslachtsdelen kunnen niet meer trefzeker gebruikt worden voor genderbepaling. Biologisch gender kan bovendien op verschillende manieren gedefinieerd worden, maar deze extra complicatie laten wij hier verder onbesproken. Desgevraagd kiezen we voor een definitie op basis van de vergelijking van gonaden en gameten.

Morfologisch gender is “transition permissive” (zie AGTRT-1), ofwel laat toe dat een persoon (man of vrouw) via medische en farmaceutische ingrepen de overgang naar een ander morfologisch gender (vrouwelijk of mannelijk) maakt. De verschillende niet-morfologische definities van biologisch gender hebben die eigenschap juist niet: het is moeilijk voorstelbaar op dit moment dat de biologische gender van een persoon door medische ingrepen wordt gewijzigd.

Dit onderscheid tussen morfologisch gender en biologisch gender is van het grootste belang omdat sinds pakweg 1950 de opvatting veld heeft gewonnen dat morfologisch gender een benadering levert van biologisch gender. De gedachte is nu: het was eindelijk de bedoeling om biologisch gender te bepalen, en dat kan nu beter dan toen alleen nog naar morfologie werd gekeken. Morfologisch gender is daarmee verouderd, en speelt dan geen rol meer als zelfstandig concept. 

Deze ogenschijnlijk onschuldige verschuiving van perspectief levert een grote verandering op betreffende gendertransitie. Bezien vanuit het gezichtspunt van morfologisch gender is gendertransitie vanaf pakweg 1975 een medisch-technisch opgelost probleem, waarvoor hooguit de maatschappelijke acceptatie een punt van debat is. Maatschappelijke acceptatie van morfologisch/hormonale gendertransitie was een realistische optie. 

Maar gezien vanuit een standpunt van biologisch gender is (F2M evenals M2F) gendertransitie simpelweg onmogelijk, en om die reden kan de vraag naar maatschappelijke acceptatie van gendertransitie in eerste instantie worden afgedaan als irrelevant. Er is dus sprake van verschillende vormen van essentialisme: essentialisme gebaseerd op morfologisch gender en essentialisme gebaseerd op biologisch gender.

Als biologisch gender als het uitgangspunt wordt genomen om gendertransitie (M2F en F2M) te verklaren, dan is het onvermijdelijk dat de betekenis van gender gewijzigd moet worden. Daarmee komt concept engineering van het concept formal gender onvermijdelijk aan de orde. Er moet dan een notie van gender ontworpen worden die de gewenste vormen van gendertransitie accommodeert. 

Daarmee wordt de vraag relevant wat de gewenste vormen van gendertransitie dan precies zijn. Naarmate meer vormen van gendertransitie geaccommodeerd worden, zijn steeds andere noties van formeel gender aan de orde. Er zijn verschillende vormen van gendertransitie die geaccommodeerd kunnen worden:

  • Morfologisch/hormonale gendertransitie als oplossing voor genderdysforie. Dit leidt tot Gender-1975 en na adoptie van biologisch gender als basis voor concept engineering ook tot Gender-1995;
  • Morfologisch/hormonale gendertransitie op grond van vrije wilsbeslissing (Gender-2005);
  • Gedeeltelijke morfologisch/hormonale gendertransitie als oplossing voor genderdysforie (Gender 2005);
  • Gedeeltelijke morfologisch/hormonale gendertransitie op grond van een vrije wilsbeslissing (Gender-2005);
  • Non-morfologisch/hormonale gendertransitie als oplossing voor  (Gender-2005);
  • Gedragswijziging zonder medische ingrepen, maar met een psychologisch onderzoek naar de beweegredenen en naar het inzicht in de consequenties van gendertransitie. Dit onderzoek kan tot een afwijzing van de transitiewens leiden (Gender-2015);
  • Opeenvolgende vrije keuze van steeds een ander gender zonder nader onderzoek of toelating (Gender-2025(?)).

Bij elke “wens” op het vlak van de toelaatbaarheid van gendertransitie hoort weer een volgende, andere notie van formeel gender. De stap naar de laatstgenoemde “wens” is nu in een aantal landen aan de orde en die stap blijkt zeer controversieel te zijn. Maar ook de eerdere stappen, die in vele jurisdicties deels al zijn gerealiseerd in wetgeving, leiden nog steeds tot aanzienlijke tegenstand en discussie.

Legaal gender is de implementatie van gendercategorisering. Het is als bij het aangeven van de geboorte van een kind. Dan ontstaat de “citizen X”, in legale zin. X was er natuurlijk al een paar uren of dagen eerder en de categorisering in man, vrouw of neutraal gebeurde ook al eerder. Ons verhaal gaat over gendercategorisering, en niet over de stappen die daarna worden gezet in de boekhouding van de overheid (de burgerlijke stand).

Met legaal gender duiden we gender aan zoals dat voorkomt in databases, identiteitsbewijzen etc. Legaal gender is ontstaan in een tijd dat morfologisch gender de dominante notie van formeel gender was. 

Sinds 1950 echter heeft de zienswijze terrein gewonnen dat legaal gender als een gelegaliseerde vorm van biologisch gender kan worden gezien, en niet zozeer als een gelegaliseerde vorm van morfologisch gender.

Gendertransitie gaat doorgaans gepaard met een wijziging van legaal gender van een persoon. De vaststelling van legaal gender gebeurt op basis van wetgeving die een bepaalde notie van formeel gender als uitgangspunt neemt. 

4. Uitgangspunt voor ICE: stap voor stap ontwerpen

Elke fase van concept engineering van “formeel gender” moet men steeds weer verklaren als een resultaat van incrementele concept engineering met morfologisch gender als beginpunt. Bij elke stap is sprake van een noodzaak tot motivering, rechtvaardiging en verantwoording. Van groot belang is dat er steeds een duidelijk zicht blijft bestaan op het totaal van de argumenten voor elk van de stappen die hier een rol spelen.

Concreet betekent dit dat elk ICE-traject dat steeds ruimere vormen van gendertransitie wil accommoderen, allereerst moet laten zien hoe de meest beperkende vorm van gendertransitie (morfologisch/hormonale gendertransitie) kan worden geaccommodeerd. 

Bij morfologisch gender als uitgangspunt moet dan inzichtelijk gemaakt worden waarom de maatschappelijke acceptatie voor morfologisch/hormonale gendertransitie zo zeer wenselijk is dat nieuwe wetgeving aan de orde is. 

Bij biologisch gender als uitgangspunt moet bovendien inzichtelijk gemaakt worden waarom een daarop afgestemde aanpassing van de notie van formeel gender wenselijk (of zelfs moreel vereist) is, zodat op basis daarvan morfologisch/hormonale gendertransitie kan worden geaccommodeerd. 

5. Conclusie: streven naar globale consistentie

Het uitgangspunt van ICE is dus dat er steeds zicht worden gehouden op het totaal van argumenten als een definitie van gender wordt gewijzigd. Zo worden met ICE dus steeds op consistente wijze opeenvolgende noties van formeel gender worden ontworpen die steeds doeltreffender een familie van gewenste vormen van gendertransitie accommoderen. 

Wanneer de derde stap wordt gebaseerd op argumenten die lijnrecht in strijd zijn met de argumenten die in de eerste stap juist van belang waren, dan is er een interne inconsistentie die geanalyseerd en gerechtvaardigd moet worden. Dat is niet bij voorbaat onmogelijk, maar het moet wel gebeuren. 


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *