Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
Zoals Trump zich positioneert als een democraat in hart en nieren, weet het transactivisme zich te positioneren als een beweging die inclusie nastreeft. Dat zijn beide staaltjes van succesvolle misleiding.
Het is opvallend dat het eerste wél wordt gezien in progressief-liberale kringen: daar heerst brede consensus over het feit dat Trump geen boodschap lijkt te hebben aan juiste procedures binnen een democratische rechtsstaat. Voor de misleiding van het transactivisme, dat inmiddels frappant veel aanhang heeft verworven, bestaat in dezelfde kringen echter een grote blinde vlek.
Transactivisme beoogt de maatschappelijke inclusie van transgender mensen te bereiken, waarbij iedereen wordt buitengesloten met wie men het niet eens is. Dat weet JK Rowling als geen ander. Bij een recente tentoonstelling over Harry Potter wordt haar naam niet eens meer genoemd.
Weinig schrijvers is de eer te beurt gevallen om werk te doen dat zelfs ten toon gesteld kan worden, en tegelijk het slachtoffer te worden van zo’n heftige vorm van publieke uitsluiting.
De namen van de kunstenaars uit het Derde Rijk staan nog steeds bij hun werken, en dat met recht. Die werken vindt men ook in musea, en dat ook met recht. Russische kunstenaars die met Stalin sympathiseerden worden nog gelezen en met name genoemd, en dat ook met recht, want feiten zijn feiten.
Maar het transactivisme wil twee slagen slaan: (a) laten zien men geen middel ongebruikt laat om de zelfgekozen doelen te bereiken, en (b) laten zien dat niemand zo sterk staat dat zij of hij de agressieve cancelling van het transactivisme kan weerstaan. Dit doet denken aan de wijze waarop Navalny in Rusland wordt behandeld.
De standpunten van Rowling kan men onder andere vinden op haar website, een tekst die wij alleszins redelijk vinden.
Als zelfs Rowling met haar status en financieel-economische kracht zich niet kan verzetten tegen het transactivisme, moeten anderen de vlag dan ook strijken? Wij menen van niet. Transactivisme dat elke discussie wil doden en geen enkele tegenspraak accepteert is een schandvlek voor het streven naar inclusie van welke groep dan ook.
Ook in Nederland is uitsluiting de praktijk van mensen en groepen die inclusie na beweren te streven. In een eerdere blog hebben wij al vastgesteld dat mannen geen bestuurlijke verantwoordelijkheid blijkt toe te komen in de Netherlands Research School of Gender Studies. De volstrekt verouderde gedachte dat gender studies het eigendom van vrouwen zou zijn houdt het misschien wel langer vol dan de even verouderde gedachte dat mannen bij het huishouden primair de afwas zouden moeten doen.
Lees meer over onze analyse van de Netherlands Research School of Gender Studies:
Gebrek aan diversiteit in gender studies staat open discussie in de weg
Een belangrijke act van de cancelcultuur is om nooit toe te geven dat men het debat wil vermijden. Zo krijgt de ander de kans niet om duidelijk op te treden, en wordt gewaarborgd dat de legitimiteit van de tegenstander in het debat onder geen enkele voorwaarde erkend hoeft te worden. En men komt er mee weg.
Zo komt men er bij de sociale wetenschappen van de UvA mee weg om domweg elk voorstel tot een debat over gendertheorie af te wijzen, en te doen als of zulke voorstellen niet eens zouden zijn gedaan. Maar het tegendeel is het geval. Al na het schrijven van de eerste paper over formal gender theory (AGTRT-1) is langs verschillende lijnen het voorstel gedaan om in gesprek te gaan.
Lees meer over ons werk naar formele gendertheorie:
Waarom genderwetenschap meer aandacht mag geven aan formele gender
Jan Bergstra, een van de auteurs van dit blog, leerde eind jaren zestig van zijn vader, die dat (naar zijn zeggen) weer had uit zijn tijd bij het vooroorlogse Corps in Utrecht: “ingaan op de argumenten van de tegenstander is een teken van zwakte.” Niet dat zijn vader dat motto aanhing, maar als student werd hem dat wel voorgehouden.
Die les hebben de transactivisten (en hun volgelingen binnen de UvA) goed geleerd. Maar ooit zal blijken dat in beginsel niet ingaan op de argumenten van de tegenpartij (bijvoorbeeld door te ontkennen dat de tegenstander argumenten zou hebben, of op welke andere wijze dan ook) minstens zo zeer een teken van zwakte is.
Goede argumenten waarom men aan de weigering van filosofische transactivisten om onder alle omstandigheden de discussie te mijden geen enkele gezag moet toekennen staan ook in de mooie bijdrage van Gijs van Oenen (EUR) in ‘On Education’.
Geef een reactie