Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team
In de publicatie “Unpacking the Sin of Gender” (Religion & Gender 2016) keren Sarah Bracke en David Paternotte zich tegen de visie van de Rooms-Katholieke Kerk op wat Paus Franciscus “genderideologie” noemt.
Laten we beginnen met benadrukken dat we de visie van de paus op genderideologie natuurlijk niet onderschrijven. In AGTRT-5 hebben we zo goed mogelijk geprobeerd onder woorden te krijgen wat ons probleem daarmee is. Wij zijn het geheel eens met Bracke en Paternotte dat kritiek op de fundamenteel achterhaalde visie van de kerk op gendertheorie noodzakelijk is.
Waar wij wel een probleem mee hebben is met de wijze waarop in deze kritiek wordt verwoord. Zij plaatsen de Paus in een bredere beweging die het idee van gender als analytische categorie in zijn geheel zou verwerpen: “In recent years we are witnessing the rise of a particular kind of trouble that rejects the notion of gender as an analytical concept.”
De auteurs zien ook een “pushback against gender”. Er zou sprake zijn van “anti-gender visions” die zouden leiden tot alternatieve kennisnetwerken: “these oppositions to gender can be read as projects of alternative knowledge production”. Hierbinnen zou gender niet als analytische categorie geaccepteerd worden: “Gender as an analytical category has been resisted from theoretical and political standpoints that differ significantly, and may not have anything in common beyond a quarrel with the concept.”
Maar is het wel zo dat de oppositie tegen het gebruik van het concept gender afgedaan kan worden als onbegrip van gender als analytische categorie? De term analytische categorie wordt in vele publicaties gebruikt maar doorgaans zonder verklaring of uitleg. Is de categorie van mannen die graag blauwe tulpen met witte vlekken op de bloembladeren kopen en op tafel zetten een “analytische categorie”? Vermoedelijk niet, al was het maar bij gebrek aan relevantie.
Anno nu figureert gender als een “ternaire” in plaats van een “binaire” notie: man, vrouw en non-binair zijn dan de drie genderlabels. Genderidentiteit wordt bepaald door hoe men zichzelf ziet, en gendercategorisering geeft aan hoe mensen in een gekozen sociale context een persoon ziet. Co-essentialisme (complementair essentialisme, of contra-essentialisme, zie AGTRT-1 en AGTRT-5) is de idee dat uitsluitend psychologische factoren en de eigen wilsbeslissing genderidentiteit bepalen, en dat men bij gendercatetogisering zich bovendien moet conformeren aan de genderidentiteit. Met andere woorden, gender is een antwoord op een enquêtevraag geworden: wat is je gender?
Bracke en Paternotte gebruiken een vage en weinig eenduidige notie als “analytische categorie” als instrument om een veelheid aan issues op één hoop te gooien. Iedereen die kritiek heeft op onderdelen van of richtingen in de gendertheorie wordt in een problematisch daglicht gesteld. Dit op één hoop gooien gaat in “Unpacking the Sin of Gender” als volgt:
“The usefulness of ‘gender’ in ‘gender ideology’ is precisely that it brings together a number of concerns high on the agenda for conservative Catholic activists: rejection of a wide range of reproductive rights for women (notably abortion), rejection of same-sex marriage and homosexual parenting, attachment to particular roles for men and women and rejection of the transgression of these roles, sex education, and the endorsement of particular – heteronormative – norms about sexuality. Gender as an analytical concept provides the analytical and political connections between these different topics: it renders different ‘issues’ into a coherent vision. It also amalgamates potentially dissenting actors (feminists, LGBTQ activists, and gender studies scholars) under a single figure of ‘the enemy’ to be combated by the Church.”
Een groot aantal mensen op het vlak van gender (zowel theorie als praktijk) werkt onder het label “genderkritisch”. Dat is een ongelukkige term, want de meesten van hen blijken wel degelijk de relevantie en zelfs noodzaak van het gebruik van gender te onderschrijven, namelijk als qua betekenis afwijkend van de door hen gekozen notie van biologische sekse. Iedereen die meent dat biologische sekse niet kan muteren door welke ingreep dan ook, heeft de notie gender nodig om transgendering te begrijpen. Dat genderkritische mensen per definitie uitsluitend naar transpersonen zouden zijn, blijkt bij nadere beschouwing dus niet het geval.
Het retorische en demagogische “misbruik” van de terminologie van gender dat de auteurs de Rooms-Katholieke Kerk (en met name deze en de vorige paus en kardinaal Sarah) terecht verwijten, wordt minstens zozeer gepraktiseerd door sommige “voorstanders” van gender. In een recente tweet bijvoorbeeld noemde Sarah Bracke de termen genderkritisch, facisme, nazisme en genocide in één adem.
Deze tweet van Bracke (die wij uitgebreider analyseren in AGTRT-M5 en AGTRT-11) overtreft de vergelijking die kardinaal Sarah maakte met ISIS ruimschoots (zie het paper van Bracke en Paternotte voor de hele quote), al was het maar omdat velen te goeder trouw onder het label genderkritisch schrijven, hoe ongelukkig gekozen die term ook moge zijn.
Wij zien de genoemde tweet van Bracke als een poging om doelbewust het werk van mensen die om hun moverende redenen de term genderkritisch adopteren tot in het extreme in diskrediet te brengen. Dit optreden neutraliseert daarmee geheel de argumenten genoemd in “Unpacking the Sin of Gender”, want die argumenten blijken in de richting van auteurs zelf kennelijk niet van toepassing te zijn, het zijn daarmee achteraf bezien toch niet meer dan argumenten “ad hominem”.
Meer doorslaggevende en minder ideologisch gekleurde argumenten tegen de officiële positie van de Rooms-Katholieke Kerk hebben wij in verschillende papers besproken, zie gender-theory.org/.
Geef een reactie