[AGTRT-BF9] Gebrek aan diversiteit in gender studies staat open discussie in de weg

Jan Bergstra & Laurens Buijs
Amsterdam Gender Theory Research Team

Er is een levendige discussie in Nederland losgebarsten over gender, maar het valt ons op dat de kennisinstituten over gender op de universiteiten zich niet of nauwelijks in deze discussie mengen. Ook zien wij nog weinig tekenen dat de genderwetenschap (doorgaans gender studies genoemd) als vakgebied een kritisch zelfonderzoek is begonnen over de staat van de academische vrijheid, en de vraag of er wel voldoende ruimte is voor verschillende perspectieven. Hoe komt dat eigenlijk?

Om dat verder te onderzoeken, nemen we één zo’n instituut kritisch onder de loep. De Universiteit Utrecht heeft een “Netherlands Research School of Gender Studies”, afgekort als NOG (Nederlandse Onderzoeksschool voor Genderwetenschap). 

We namen een kijkje op de website van het NOG, en ons viel een aantal zaken op. De organisatie van de NOG heeft (per september 2023) een board met 9 leden, en een advisory board met 10 leden. Voor zover wij kunnen zien zijn deze 19 personen allen vrouw. In geen enkel geval zagen wij op de site een vermelding van de gewenste voornaamwoorden. 

Er is een curriculumcommissie met 3 mannen en 3 vrouwen, hoewel dat op de site en de daaraan gelinkte informatiepagina en persoonlijke websites niet met zekerheid vast te stellen is. Er is ook een PhD council met als leden 4 vrouwen, 2 mannen en 1 lid van neutraal gender. Bij deze raad worden de voornaamwoorden wel expliciet aangegeven.

Welke conclusies zijn hier nu uit te trekken? Ten eerste is het voor NOG kennelijk de gewoonste zaak van de wereld dat mannen van bestuurlijke verantwoordelijkheid worden buitengesloten. Dat is opmerkelijk, want gender is er voor mannen net zo zeer als voor vrouwen.

Ons valt ook op dat het expliciet maken van voornaamwoorden toch meer als iets “voor de jeugd” wordt gezien. Alleen de promovendi in de PhD board doen dat. Misschien dat hiermee toch te licht wordt gedacht over de problemen die men tegenwoordig kan krijgen met het onjuist hanteren van voornaamwoorden in concrete gevallen. De bestuursverantwoordelijken zijn op deze manier niet bepaald een rolmodel in het voeren van voornaamwoorden, terwijl men dat waarschijnlijk wel nastreeft (en wij dat wel zouden verwachten). We hebben er geen enkel probleem mee als men geen voornaamwoorden voert, dat doen wij zelf ook niet. We merken slechts op dat er inconsequent mee wordt omgesprongen.

Verder komt de term gender theory prominent voor. In de aankondiging van de Doing Gender Lecture Series staat: “These lectures stress the importance of doing gender work combined with an active involvement in the practice of gender theory and research.”

Het is daarmee geen overbodige luxe dat wij het label van ons werk van de toevoeging “formal” voorzien: formal gender theory. Wij gaan er van uit en streven na dat formele gendertheorie de belangen van mannen en vrouwen op vergelijkbare wijze kan dienen, evenals de belangen van personen van neutraal gender (zie AGTRT-1 en AGTRT-3 voor onze motivering van het gebruik van neutraal in plaats van non-binair).

Lees meer over de reden dat wij een formele gendertheorie ontwikkelen:
Waarom genderwetenschap meer aandacht mag geven aan formele gender

Wij menen in de structuur van de NOG een eclatant gebrek aan gender-evenwicht te zien, en wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat wanneer de NOG dat zelf niet heeft gezien, of wel heeft gezien en na vele jaren nog zo in stand houdt, het belang van inclusie in dat milieu nauwelijks telt. 

Het is dan ook geen wonder dat men het probleem van een gebrek aan open discussie over gender binnen de sociale wetenschappen van de UvA (en ongetwijfeld andere plekken in Nederland) niet ziet. De verwachting dat een NOG, dat Nederlands expliciet in de (Engelse) naam heeft, zich daarover in kritische zin zou uitspreken, is een illusie. En dat terwijl daar naar onze mening zowel aanleiding als reden toe zou zijn geweest.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *